ECLI:NL:RBDHA:2025:2013

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
NL25.1436
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening in asielzaak met toekenning proceskosten

Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de voorlopige voorziening is afgewezen. De zaak betreft een verzoeker van Eritrese nationaliteit die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 februari 2025 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten. In de uitspraak van 14 februari 2025 is het beroep in de bodemzaak gegrond verklaard, maar zijn de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig en is het verzoek afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft de minister wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 907,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht en moet door de minister aan de rechtsbijstandverlener worden betaald, aangezien aan verzoeker een toevoeging is verleend. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.1436

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

geboren op [geboortedatum],
van Eritrese nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. I. Vreeken),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister,

(gemachtigde: mr. I. van Es).

Inleiding

1. Bij besluit van 9 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.2.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de behandeling van het beroep (NL25.1435), op 7 februari 2025 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak met zaaknummer NL25.1435 gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan verzoeker een toevoeging is verleend, moet de minister de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. van der Wal, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.