ECLI:NL:RBDHA:2025:2016
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenvergoeding
Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij een verzoeker van Algerijnse nationaliteit een voorlopige voorziening had aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie had op 23 december 2024 besloten om de aanvraag van de verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Op 24 december 2024 werd de overdrachtstermijn verlengd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 februari 2025 behandeld, maar de verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
In de uitspraak van 14 februari 2025 heeft de rechtbank het connexe beroep in de bodemzaak met zaaknummer NL24.51572 gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig, en werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft de minister wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 907,-. Deze kosten zijn gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht en moeten door de minister aan de rechtsbijstandverlener worden betaald, aangezien aan de verzoeker een toevoeging is verleend. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, in aanwezigheid van mr. H.A. van der Wal, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.