ECLI:NL:RBDHA:2025:20226

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
AWB 24/9351
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Oekraïense nationaliteit buiten behandeling gesteld wegens onvolledigheid

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Oekraïense nationaliteit, tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 1 mei 2024, waarbij zijn asielaanvraag buiten behandeling is gesteld. Eiser had zich op 7 juli 2022 ingeschreven bij de gemeente Medemblik en aangifte gedaan van bescherming onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De rechtbank heeft het beroep op 12 augustus 2025 behandeld, maar eiser was niet aanwezig. Bij de tweede zitting op 11 september 2025 was de gemachtigde van de verweerder aanwezig, maar eiser verscheen wederom niet.

De rechtbank stelt vast dat eiser zijn aanvraag niet compleet heeft gemaakt door zich niet tijdig bij het aanmeldcentrum te melden, ondanks herhaalde waarschuwingen van de verweerder. Eiser heeft weliswaar informatie over zijn situatie in Oekraïne en zijn familieomstandigheden overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet relevant zijn voor de vraag of hij zich op tijd heeft gemeld. De rechtbank wijst erop dat eiser de mogelijkheid heeft om een nieuwe asielaanvraag in te dienen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het bestreden besluit blijft in stand. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/9351

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. N.F. van der Gouw).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 1 mei 2024. Met dat besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser buiten behandeling gesteld.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 12 augustus 2025 op zitting behandeld. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst, omdat eiser niet aanwezig was en onduidelijk was of hij van de zitting op de hoogte was.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 11 september 2025 opnieuw op zitting behandeld. Aan de zitting heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiser is zonder voorafgaand bericht niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1998 en heeft de Oekraïense nationaliteit. Op 7 juli 2022 heeft eiser zich ingeschreven bij de gemeente Medemblik en aangegeven bescherming te willen onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (de Richtlijn). [1] Deze inschrijving heeft verweerder opgevat als een (begin van een) asielaanvraag.
2.1.
Bij besluiten van 21 oktober 2022 en 25 september 2023 heeft verweerder vastgesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor bescherming als bedoeld in de Richtlijn. Bij besluit van 10 april 2024 heeft verweerder eiser nogmaals laten weten dat hij niet onder de Richtlijn valt. Verweerder heeft eiser er in al deze besluiten op gewezen dat hij bezwaar kan maken als hij vindt dat hij wel onder de Richtlijn valt en dat hij zich moet melden bij het aanmeldcentrum als hij verder wil met zijn asielaanvraag. Eiser heeft bezwaar aangetekend tegen het besluit van 10 april 2024. Verweerder heeft dat bezwaar op 24 juli 2024 niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend, en erop gewezen dat eiser daartegen in beroep kan bij de rechtbank.
2.2.
In de asielprocedure heeft verweerder op 21 december 2023 het voornemen geuit om eisers asielaanvraag buiten behandeling te stellen, omdat hij zich niet tijdig heeft gemeld om zijn asielaanvraag af te ronden. Daarbij heeft verweerder eiser een nieuwe termijn van twee weken gegeven om zich alsnog te melden in het aanmeldcentrum of anders schriftelijk of telefonisch te reageren. [2] Met het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser buiten behandeling gesteld omdat hij de aanvraag niet op de voorgeschreven wijze heeft ingediend. Eiser heeft zich namelijk (nog steeds) niet gemeld in het aanmeldcentrum in Ter Apel. Ook is eiser een terugkeerbesluit opgelegd met een vertrektermijn van vier weken.
2.3.
De griffier heeft eiser er bij brief van 23 augustus 2024 op gewezen dat hij, als hij dat wil, apart beroep moet instellen tegen het besluit van 24 juli 2024, waarbij zijn bezwaar tegen de vaststelling door verweerder dat hij niet onder de Richtlijn valt, niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser heeft dit niet gedaan. De griffier heeft eiser ook gewezen op de mogelijkheid om juridische hulp in te schakelen via een advocaat of het Juridisch Loket. [3]
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Eiser stelt voorop dat hij geen strafrechtelijk verleden heeft en geen gevaar voor de samenleving vormt. Daarbij meent eiser dat hem bescherming onder de Richtlijn toekomt. Hiervoor verwijst eiser naar de omstandigheden in Oekraïne, en met name Odesa, als gevolg van de inval van Rusland. Daarnaast geeft eiser aan dat zijn familieleden in Oekraïne sinds zijn vertrek veelvuldig contact met hem hebben gehad over de ernstige situatie daar. Eiser heeft zijn aanvraag niet compleet kunnen maken vanwege familieomstandigheden en omdat hij als vrijwilliger was betrokken bij het vervoer van militair materieel. Ter onderbouwing overlegt hij informatie over de ziekenhuisopname van zijn vader in Oekraïne, een brief over een verzoek om vervoer van het Oekraïense ministerie van Defensie aan liefdadigheidsfonds ‘Mijn Oekraïne’, een certificaat van ‘Mijn Oekraïne’ dat eiser vrijwillig als chauffeursassistent heeft gewerkt en nieuwsberichten over de situatie in Oekraïne.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank geeft eiser geen gelijk. De rechtbank zal dit oordeel hieronder uitleggen.
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat dit beroep alleen is gericht tegen het besluit op de asielaanvraag van eiser. Omdat eiser geen beroep heeft ingesteld tegen het besluit over de Richtlijn, kan de rechtbank daar geen oordeel over geven. De rechtbank overweegt in dit verband dat eiser dit beroep op 30 mei 2024 heeft ingesteld. Omdat het besluit op bezwaar over de Richtlijn van 24 juli 2024 is, kon het beroep ook niet tegen dat besluit zijn gericht. Daar komt bij dat de rechtbank eiser er met de brief van 23 augustus 2024 op heeft gewezen dat hij apart beroep moet instellen als hij wil dat de rechtbank ook oordeelt over het besluit van 24 juli 2024 over de Richtlijn. De rechtbank zal in deze uitspraak daarom alleen ingaan op de buitenbehandelingstelling van eisers asielaanvraag. Eisers gronden die zien op de Richtlijn zal de rechtbank onbesproken laten.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers asielaanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld. Eiser heeft zijn aanvraag namelijk niet compleet gemaakt door zich bij het aanmeldcentrum te melden, ondanks dat hij er meermaals op is gewezen dat dit nodig is. Verweerder heeft dit namelijk genoemd in het besluit van 25 september 2023, het voornemen van 21 december 2023 en het besluit van 10 april 2024. De rechtbank ziet in de stukken die eiser heeft overgelegd geen reden voor de conclusie dat eiser niet binnen de termijn naar het aanmeldcentrum kon gaan. Verweerder heeft er ter zitting terecht op gewezen dat de stukken over eisers vrijwilligerswerk en de medische situatie van zijn vader gaan over april en mei 2024. Dat is dus geruime tijd later dan de periode waarin eiser zich volgens het voornemen moest melden, namelijk in de twee weken vanaf 21 december 2023. Het is dus niet aannemelijk geworden dat eiser zich niet op tijd bij het aanmeldcentrum kon melden, nog daargelaten dat hij blijkens het voornemen ook telefonisch contact op had kunnen nemen met de IND als hij zich niet binnen die twee weken kon melden. Dat eiser geen strafrechtelijk verleden heeft en geen gevaar voor de samenleving vormt, is niet relevant voor de vraag of eiser zich op tijd in Ter Apel heeft gemeld. Ook de informatie over de situatie in Oekraïne maakt het oordeel niet anders, omdat verweerder deze informatie en het mogelijke gevaar dat eiser loopt, alleen kan beoordelen als eiser zijn asielaanvraag compleet maakt.
4.3.
Ten overvloede wijst de rechtbank erop dat het eiser vrijstaat een nieuwe asielaanvraag in te dienen en zich daarvoor alsnog bij het aanmeldcentrum in Ter Apel te melden.

Conclusie en gevolgen

5. Verweerder heeft de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. H.S. van Wessel, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.In het voornemen staat hiervoor ook een telefoonnummer.
3.Bij voormelde brief van 23 augustus 2024 en bij brief van 23 september 2024.