In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 november 2025, gaat het om een opvolgend beroep van meerdere eisers tegen de minister van Asiel en Migratie. De eisers hebben een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid van een referent, maar de minister heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag. De rechtbank heeft eerder de minister opgedragen om binnen acht weken een beslissing te nemen, maar deze termijn is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, en stelt vast dat het dossier mogelijk nog niet compleet is. Desondanks bepaalt de rechtbank dat de minister binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beslissing moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank wijst ook de proceskosten van de eisers toe, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier A.S. van der Veen, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.