In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers tegen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) beoordeeld. Eisers hebben een beroep ingesteld omdat zij van mening zijn dat het COA niet tijdig heeft beslist op hun verzoek van 18 juni 2025. De rechtbank stelt vast dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eisers het COA op 21 juli 2025 in gebreke hebben gesteld, terwijl de beslistermijn van acht weken pas op 13 augustus 2025 eindigde. Dit betekent dat de ingebrekestelling te vroeg is verzonden, waardoor de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. De rechtbank wijst ook het verzoek van eisers om vrijstelling van het griffierecht toe, zodat zij geen griffierecht hoeven te betalen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.