In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft eerder de minister opgedragen om uiterlijk 30 mei 2025 een beslissing te nemen, maar deze termijn is niet nageleefd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. Ondanks dat het dossier mogelijk niet compleet is, heeft de rechtbank besloten dat de minister binnen twee weken na deze uitspraak een beslissing moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 200,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.