ECLI:NL:RBDHA:2025:20319

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
NL:TZ:0000363459:B001
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van hogere beloning aan bewindvoerder wegens problematische schulden

In deze zaak verzoekt de beschermingsbewindvoerder de kantonrechter om een hogere beloning toe te kennen vanwege problematische schulden, met een maximumperiode van 24 maanden vanaf de aanvang van het bewind. De kantonrechter wijst het verzoek toe voor een periode van 13 maanden, waarbij de beloning als bedrag ineens wordt toegekend. De bewindvoerder heeft werkzaamheden verricht rondom schuldhulpverlening en vraagt om compensatie voor de extra uren die in de eerste maanden zijn gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat het redelijk is om de hogere beloning voor een totale periode van 24 maanden toe te kennen, om zo het financiële nadeel van een voortijdig akkoord op te vangen. De kantonrechter kent een extra bedrag van € 538,72 incl. BTW toe aan de bewindvoerder, zodat het bewind eerder kan worden opgeheven als de noodzaak niet meer bestaat. De beschikking is gegeven door mr. D. de Loor en is openbaar uitgesproken op 3 november 2025.

Uitspraak

toezichtnummer
:
NL:TZ:0000363459:B001
CBM-nummer
:
BM30331
beschikkingsnummer
:
1
datum
:
3 november 2025
Locatie 's-Gravenhage

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:

[verzoeker] ,

handelend onder de naam [handelsnaam 1] t.h.o.d.n. [handelsnaam 2] ,
[postbus] , [postcode 1] [plaats] ,
Kamer van Koophandel-nummer [KvK-nummer] ,
hierna te noemen: verzoeker,
met betrekking tot:

[naam] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,wonende te [adres] , [postcode 2] [woonplaats] ,hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 25 juni 2025.
De kantonrechter heeft op grond van de ontvangen informatie afgezien van een mondelinge behandeling.

Beoordeling

Verzoeker vraagt om de jaarbeloning met ingang van 20 juni 2025 vast te stellen conform artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Verzoeker licht het verzoek als volgt toe:
“Hierbij verzoek om een beloning voor werk rondom het aanmelden en communiceren met de gemeente rondom een schuldregelingstraject van begin tot eind. Werkzaamheden zijn o.a. stabiliseren, schulden inventariseren, dossier aanmelden bij SHV, diverse contacten hierover met gemeente en cliënt, huisbezoek ivm ondertekenen documenten, etc.
In het verleden werden deze veel tijd kostende werkzaamheden beloond doordat het hoge tarief (schuldenopslag) in rekening gebracht mocht worden totdat er geen problematische schulden meer zijn. In de praktijk worden namelijk de meeste werkzaamheden in het eerste jaar uitgevoerd. Zie ook Toelichting van de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 4 november 2014, nr. 577811 houdende de invoering van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren).
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-32149.html
Door deze werkwijze werden in het eerste jaar niet alle gewerkte extra uren betaald, maar dit werd gecompenseerd in het 2e en 3e jaar van de schuldregeling. Die schuldregeling duurde voorheen meestal 36 maanden, tegenwoordig 18 maanden. De schuldenopslag voor een bewindvoerder is dus gehalveerd in aantal maanden. Recent heeft de NVVK besloten om per 1 juli 2024 ook nog een 0 aanbod te gaan doen als het VTLB hoger is dan het inkomen. https://www.nvvk.nl/page/1439/2024/05/30/nvvk-wijzigt-gedragscode-schuldhulpverlening
Dat betekent dus dat er in zo'n geval bij een akkoord op een nul-voorstel ook gelijk geen sprake meer is van schulden en het tarief dus verlaagd zou moeten worden naar het lage tarief. Zonder dat er dan een compensatie komt voor het deels missen van 18 maanden extra vergoeding. U heeft in een recent geval waar ik ook bewindvoerder ben (BM nummer 26061) het recht op die 18 maanden schuldenopslag alsnog aan de bewindvoerder toegekend.
Bij deze casus van de heer [naam] startte het bewind op 1 augustus 2024. Indienen dossier bij de schuldhulpverlening op 7 november 2024. Op 25 maart 2025 startte de officiële schuldhulpregeling. Geslaagd nul aanbod op 19 juni 2025.
Parallel aan de eerdergenoemde uitspraak zou vanaf 25 maart over een periode van 18 maanden de schuldenopslag in rekening mogen worden gebracht. Voor de bepaling van het bedrag waarop bewindvoerder recht heeft ga ik daarvan uit.
In afwijking van voornoemde uitspraak denk ik echter dat in het licht van de doelstelling van schuldenbewind, het beter is om deze extra vergoeding in één keer betaalbaar te stellen. Het is toch de doelstelling dat mensen vanwege problematische schulden zo snel mogelijk weer uit bewind gaan. Maar dat zou dan niet kunnen tenzij de bewindvoerder bereid zou zijn om zijn beloning (deels) niet te ontvangen.
In deze casus met een problematische schulden grondslag zou meneer nog 15 maanden met een schuldenopslag onder bewind moeten blijven wil de bewindvoerder volledig worden gecompenseerd. Waarbij dan de hele maatschappij nodeloos met de basiskosten van bijna een jaar bewind wordt opgezadeld, om de bewindvoerder loon naar werken te geven.
Bijgaand treft u dan ook aan de nota van de schuldenopslag voor de periode 19 juni 2025 t/m 19 augustus 2026. Wat mij betreft dient deze nota direct geheel te worden betaald. Daarom wordt ook met ingang van 19 juni 2025 bij meneer het standaard tarief in rekening gebracht, immers geen problematische schulden meer. Voor de vergoeding van de opslagkosten voor het schuldendossier, zal separaat bij de Gemeente bijzondere bijstand worden aangevraagd.
Wij gaan ervan uit dat wij uiterlijk over ruim 6 maanden (dus ultimo 2025) opheffing van het bewind kunnen realiseren.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Bij beschikking van 24 juli 2024 van de kantonrechter zijn de goederen van betrokkene met ingang van 1 augustus 2024 onder bewind gesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden, met aanstelling van verzoeker tot bewindvoerder.
In de rekening en verantwoording over 2024 wordt een totaal aan schulden vermeld van
€ 25.325,53. In de toelichting heeft verzoeker gemeld dat betrokkene in november 2024 is aangemeld bij schuldhulpverlening. Bij brief van 19 juni 2025 heeft schuldhulpverlening van de gemeente Den Haag aan betrokkene laten weten dat met de schuldeisers een akkoord is bereikt zonder uitdeling.
Voor verzoeker heeft recht bestaan op de hogere beloning in verband met problematische schulden gedurende de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 juni 2024, een periode van elf maanden. De toeleiding naar schuldhulpverlening heeft daarbij ongeveer vier maanden geduurd. Als er een MSNP of WSNP was gevolgd zou die regeling 18 maanden hebben geduurd, vanaf ongeveer december 2024 tot en met augustus 2026 en zou de bewindvoerder gedurende die periode recht hebben gehad op de hogere beloning. Door het akkoord is hier een voortijdig einde aan gekomen, terwijl de bewindvoerder in de eerste maanden wel al de werkzaamheden die verband houden met de toeleiding naar schuldhulpverlening heeft verricht. Het is niet redelijk om dan geen gelegenheid te hebben om in de in die eerste periode gemaakte extra uren niet in latere maanden terug te kunnen verdienen.
De kantonrechter ziet wel aanleiding om – anders dan in de eerdere beschikking – ook de periode voorafgaande aan de aanmelding bij schuldhulpverlening mee te nemen in de beoordeling. In die periode is immers al de hogere beloning in verband met problematische schulden ontvangen. De kantonrechter is van oordeel dat een totale periode van 24 maanden vanaf de instelling van het bewind met een hogere beloning wegens problematische schulden voldoende is om het eventuele financiële nadeel van een voortijdig nul akkoord op te vangen. Dit betekent dat het verzoek van de bewindvoerder zal worden toegewezen vanaf juni 2025 tot en met juli 2026. De kantonrechter zal, zoals door verzoeker verzocht, het verschil over deze maanden tussen de normale beloning en de beloning wegens problematische schulden als bedrag ineens toewijzen, zodat het bewind eerder opgeheven kan worden als de noodzaak niet meer bestaat. Het verschil in uurtarief is € 41,44 incl. BTW per maand. Over 13 maanden komt dit neer op een bedrag van € 538,72 incl. BTW.

Beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek toe;
- kent aan de bewindvoerder een extra bedrag aan beloning toe van € 538,72 incl. BTW ineens.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2025.
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.