ECLI:NL:RBDHA:2025:20329

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
C/09/689190 / FA RK 25-5689
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een voogd voor een minderjarige in het kader van onmogelijkheid tot gezag uitoefening door ouders

Op 20 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een voogdijzaak betreffende de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013. De ouders van [minderjarige] verkeren tijdelijk in de onmogelijkheid om het gezag uit te oefenen; de vader is gedetineerd in Spanje en de moeder woont in de Dominicaanse Republiek. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het Leger des Heils als voogdes te benoemen. Tijdens de zitting op 22 september 2025 waren de ouders niet aanwezig, maar de moeder heeft zich later via videoverbinding gemeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en vader geen gezagsbeslissingen kunnen nemen, waardoor de benoeming van een voogd noodzakelijk is. De rechtbank heeft de belangen van [minderjarige] in overweging genomen en besloten dat het Leger des Heils, als neutrale partij, het gezag over [minderjarige] zal uitoefenen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-5689
Zaaknummer: C/09/689190
Datum beschikking: 20 oktober 2025

Voorziening in de voogdij - artikel 1:253q en 1:253r BW

Beschikking op het op 22 juli 2025 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,

hierna: de Raad.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende in de Dominicaanse Republiek,

[de vader] ,

de vader,
volgens de Brp ingeschreven in Nederland, feitelijk verblijvende in detentie in Spanje,

Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna: Leger des Heils,
beoogd voogdes.
Als informant wordt aangemerkt:

[naam 1] ,

wonende op een voor de rechtbank bekend adres in Nederland.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het rapport en advies van de Raad van 7 juli 2025, kenmerk KZ-1-643GHIC;
  • de bereidverklaring tot aanvaarding van de voogdij van het Leger des Heils.
De minderjarige [minderjarige] is uitgenodigd voor een gesprek met de kinderrechter op
15 september 2025. Hij heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
Op 22 september 2025 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: [naam 2] namens de Raad en [naam 3] namens het Leger des Heils.
De moeder, de vader en mevrouw [naam 1] waren – hoewel goed opgeroepen – niet aanwezig bij de zitting. Gebleken is dat de moeder zich na afloop van de zitting heeft gemeld via een videoverbinding. De rechtbank heeft geen mogelijkheid gezien de zitting te heropenen.

Feiten

- Uit de moeder is het volgende nog minderjarige kind geboren:
o [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] , [geboorteland] .
  • De vader en de moeder hebben samen het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] woont bij mevrouw [naam 1] . Zij is de ex-partner van de vader van [minderjarige] .
  • Volgens de Basisregistratie Personen heeft [minderjarige] de Spaanse nationaliteit.
  • [minderjarige] heeft van 7 februari 2020 tot 7 februari 2023 onder toezicht gestaan van het Leger des Heils.

Verzoek en verweer

De Raad verzoekt om – uitvoerbaar bij voorraad – het Leger des Heils tot (tijdelijke) voogdes te benoemen over [minderjarige] .
Uit het rapport van de Raad volgt dat de moeder geen noodzaak ziet tot benoeming van een voogd, maar dat als de rechtbank dit noodzakelijk acht dat zij in dat geval wil dat mevrouw [naam 1] voogdes wordt voor [minderjarige] .
De vader heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Omdat de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank is uit de stukken en wat er tijdens de zitting is besproken het volgende gebleken. [minderjarige] woont sinds 18 juli 2017 in Nederland. Hij woonde eerst samen met zijn vader en mevrouw [naam 1] . De relatie tussen de vader van [minderjarige] en mevrouw [naam 1] is verbroken, maar [minderjarige] woont (met een korte onderbreking in 2023) nog steeds bij haar.
De moeder van [minderjarige] woont in de Dominicaanse Republiek. De moeder heeft dagelijks contact met mevrouw [naam 1] en [minderjarige] spreekt zijn moeder wekelijks. De vader van [minderjarige] zit sinds 9 oktober 2024 gedetineerd in Spanje en is niet bereikbaar voor instanties. Hij heeft wel af en toe telefonisch contact met [minderjarige] .
De Raad is van mening dat er in de voogdij moet worden voorzien, omdat de ouders het gezag over [minderjarige] niet daadwerkelijk uitoefenen. De vader is op dit moment niet in staat om het gezag uit te oefenen, omdat hij in detentie in Spanje zit en er geen contact is tussen de vader en instanties. De moeder woont in het buitenland en heeft sinds de komst van [minderjarige] naar Nederland geen bemoeienis met school, hulpverlening of het regelen van praktische zaken voor [minderjarige] . De moeder neemt daar geen initiatief in. Mevrouw [naam 1] is erg betrokken, zorgt voor [minderjarige] en is bereid om dat te blijven doen. De Raad vindt dat [minderjarige] op dit moment bij mevrouw [naam 1] kan blijven wonen. Een belemmering hierin is dat zij geen gezagsbeslissingen kan nemen. Regelzaken zoals dyslexieonderzoek, taxivervoer naar school, het regelen van een nieuw paspoort en de komende inschrijving op een middelbare school komen onder druk te staan. Deze zaken moeten wel voor [minderjarige] geregeld worden. De Raad vindt het in het belang van [minderjarige] dat het Leger des Heils als neutrale partij de voogdij over [minderjarige] krijgt.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:253r lid 1 en artikel 1:253q van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een voogd benoemd indien beide ouders al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeren het gezag uit te oefenen, of het bestaan of de verblijfplaats van de ouders onbekend is.
De rechtbank overweegt dat de vader en de moeder op dit moment (tijdelijk) in de onmogelijkheid verkeren om het gezag over [minderjarige] uit te oefenen. De vader kan geen beslissingen nemen over [minderjarige] , omdat hij in detentie in Spanje verblijft en geen contact heeft met instanties. Het is onduidelijk hoe lang die situatie nog zal duren. Hoewel de moeder vanuit de Dominicaanse Republiek wel betrokken is bij het leven van [minderjarige] , is gebleken dat zij op afstand moeilijk belangrijke beslissingen kan nemen of gezagsgerelateerde kwesties voor [minderjarige] kan regelen. Hierdoor heeft de moeder de afgelopen jaren feitelijk haar gezag niet uitgeoefend. In Nederland is nu niemand aanwezig die gezagsbeslissingen over [minderjarige] kan en mag nemen, terwijl er wel – zoals de Raad aangeeft – een aantal zaken voor [minderjarige] geregeld moeten worden. Hierbij speelt ook mee dat er sprake van is (geweest) dat de vader wil dat [minderjarige] bij zijn huidige partner gaat wonen, terwijl mevrouw [naam 1] de stabiele opvoeder is in het leven van [minderjarige] . De rechtbank is het met de Raad eens dat het in het belang van [minderjarige] is dat hij voorlopig bij mevrouw [naam 1] kan blijven wonen. Hoewel de moeder graag wil dat mevrouw [naam 1] de voogdij krijgt over [minderjarige] , vindt de rechtbank het belangrijk dat een neutrale partij zal overzien welke beslissingen in het belang van [minderjarige] moeten worden genomen. Hierbij heeft de rechtbank meegewogen dat niet duidelijk is hoe de verstandhouding tussen de vader en mevrouw [naam 1] op dit moment is. De rechtbank is daarom van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is om het Leger des Heils te benoemen tot voogdes over [minderjarige] . Uit de stukken blijkt dat het Leger des Heils zich schriftelijk bereid heeft verklaard tot aanvaarding van de voogdij.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek van de Raad toe.

Beslissing

De rechtbank:
benoemt tot voogdes over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] , [geboorteland] , Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. M. Verkerk als griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 20 oktober 2025.