Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , bij verweerder bekend als [naam] , eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij aan de eiser de maatregel van bewaring was opgelegd. De eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende, had eerder asiel aangevraagd en stelde dat zijn bewaring onrechtmatig was, onder andere omdat de staandehouding op onjuiste gronden zou zijn gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staandehouding inderdaad op een onjuiste grondslag heeft plaatsgevonden, maar oordeelde dat dit niet leidde tot onrechtmatigheid van de bewaring, omdat de belangenafweging in het voordeel van de verweerder uitviel. De rechtbank overwoog dat de eiser onvoldoende had onderbouwd waarom het beginsel van non-refoulement zich tegen zijn uitzetting verzet. De rechtbank concludeerde dat het terugkeerbesluit van 20 juni 2025 als grondslag voor de maatregel van bewaring kon dienen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, maar veroordeelde de verweerder tot betaling van de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 1.814. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 november 2025.