ECLI:NL:RBDHA:2025:20429

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
NL:TZ:2502463:R-RK en NL:TZ:2502468:R-RK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in verband met hypothecaire lening en schuldsanering

Op 31 oktober 2025 heeft verzoekster een voorlopige voorziening aangevraagd op basis van artikel 287b lid 1 van de Faillissementswet (Fw), met als doel Obvion te verbieden de hypothecaire lening op te zeggen. Verzoekster heeft ook een WSNP-verzoek ingediend en verzocht om een termijn van minimaal zes maanden om onder begeleiding van schuldhulpverlening aan een duurzame oplossing te werken. De rechtbank heeft op 3 november 2025 de schuldhulpverlener van de gemeente gevraagd om toelichting over de bedreigende situatie die de opzegging van de hypothecaire lening zou vormen. De schuldhulpverlener heeft aangegeven dat de opzegging kan leiden tot executieverkoop van de woning, wat een directe bedreiging voor het recht op huisvesting van de schuldenaar vormt.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het opzeggen van een hypothecaire lening niet wordt aangemerkt als een bedreigende situatie in de zin van artikel 287b Fw. Hierdoor is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het verzoek zich richt tegen Obvion zonder de volledige gegevens van deze partij te vermelden, wat in strijd is met het Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken. Indien verzoekster ontvankelijk zou zijn geweest, zou het verzoek zijn afgewezen, omdat de hypotheekhouder de hypotheek al had opgezegd en er geen bewijs was dat een executieverkoop onafwendbaar was. De rechtbank heeft uiteindelijk verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een voorlopige voorziening en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: NL:TZ:2502463:R-RK en NL:TZ:2502468:R-RK
uitspraakdatum: 3 november 2025
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde: [gemeente] ,
tegen
OBVION,
met een postbus te Heerlen,
verweerster.

1.De procedure

1.1
[verzoekster] heeft op 31 oktober 2025 gevraagd om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287b lid 1 van de Faillissementswet (Fw). Daarbij heeft zij ook een WSNP-verzoek ingediend.
1.2
Namens [verzoekster] wordt verzocht “
primair om Obvion te verbieden de hypothecaire geldlening op te zeggen, althans subsidiair om verzoekster een termijn van minimaal zes maanden te gunnen waarin zij, onder begeleiding van schuldhulpverlening en beschermingsbewind, kan werken aan een duurzame oplossing,
1.3
De rechtbank heeft op 3 november 2025 de schuldhulpverlener van de gemeente verzocht toe te lichten waarom zij meent dat het opzeggen van een hypothecaire lening als bedreigende situatie ex artikel 287b lid 1 juncto lid 4 Fw is aan te merken. Hierop is dezelfde dag als volgt geantwoord:

Hypothecaire opzegging kan leiden tot executieverkoop: Het opzeggen van een hypothecaire lening kan in de praktijk leiden tot opeising van het volledige openstaande bedrag en vervolgens tot executieverkoop van de woning. Dit vormt een directe bedreiging voor het recht op huisvesting van de schuldenaar en kan resulteren in gedwongen woningontruiming — een situatie die wél expliciet wordt genoemd in lid 4. Daarmee is sprake van een feitelijk en juridisch verband tussen de opzegging van de lening en een bedreigende situatie zoals bedoeld in de wet. Dit vormt een directe bedreiging voor het recht op huisvesting. De dreiging van woningverlies is vergelijkbaar met gedwongen ontruiming en kan dus onder de reikwijdte van artikel 287b Fw worden gebracht. Graag hiermee het spoedeisende belang aantonen zodat de bank verboden wordt om een executieverkoop te plannen. De bank kan dit zonder tussenkomst van de rechtbank uitvoeren omdat recht van hypotheek belegd is bij Obvion.

2.De beoordeling

2.1
[verzoekster] verzoekt – als voorlopige voorziening ex artikel
287b Fw – een tot de hypothecaire schuldeiser gericht verbod om een hypothecaire lening op te zeggen.
2.2
In artikel 287b lid 4 Fw staat vermeld wat onder een in dat artikel bedoelde bedreigende situatie moet worden verstaan, namelijk gedwongen woningontrui-ming, beëindiging van de levering van gas, elektra of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering. Daarbij wordt het opzeggen van een hypothecaire lening (of het aanzeggen van een executieverkoop door de hypotheekhouder) (dus) niet aangemerkt als bedreigende situatie in de zin van artikel 287b Fw. Dit maakt dat [verzoekster] niet-ontvankelijk is in haar verzoek. Dit temeer omdat het verzoek zich richt tegen “OBVION” zonder daarbij de volledige gegevens van deze partij te vermelden (zie 3.2.4.3 Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken).
2.3
Indien [verzoekster] ontvankelijk zou zijn geweest in haar verzoek, of indien het verzoek zou zijn gebaseerd op artikel 287 lid 4 Fw, zou het verzoek zijn afgewezen. Er wordt verzocht iets te verbieden wat al heeft plaatsgevonden. Immers, de hypotheekhouder heeft reeds bij brief van 26 september 2025 de hypotheek opgezegd. Bovendien levert de opzegging van een hypotheek niet automatische een bedreigende situatie op, terwijl niet is gebleken dat met adequate hulp een (openbare) executieverkoop onafwendbaar is. Tevens lijkt sprake te zijn van miskenning van de positie van de hypothecaire schuldeiser die ook tijdens een schuldsaneringsregeling tot verkoop van de woning kan overgaan.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek om een voorlopige voorziening;
- verklaart dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.
Gewezen door mr. R. Cats en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 november 2025 in tegenwoordigheid van A. van Groningen Schinkel, griffier.