In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 5 november 2025, wordt een opvolgend beroep behandeld van meerdere eisers tegen de minister van Asiel en Migratie. De eisers hebben beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft eerder de minister opgedragen om binnen vier weken een beslissing te nemen, maar deze termijn is niet nageleefd. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is.
De rechtbank constateert dat het dossier mogelijk niet compleet is, omdat de minister nog documenten moet beoordelen en van plan is om een herstelverzuim te sturen. Desondanks, gezien de eerdere beslistermijn en het tijdsverloop, legt de rechtbank de minister op om binnen vier weken na deze uitspraak alsnog een beslissing te nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de eisers, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door rechter mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier O.T. Smit, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.