ECLI:NL:RBDHA:2025:20524

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
NL25.51307
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure inzake verblijfssticker met arbeidsmarktaantekening

In deze zaak heeft verzoekster op 20 oktober 2025 bezwaar gemaakt tegen de feitelijke handeling van verweerder, de minister van Asiel en Migratie, die aan haar een verblijfssticker heeft afgegeven met de arbeidsmarktaantekening ‘Arbeid wel toegestaan, tewerkstellingsvergunning wel vereist’. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat verweerder haar een verblijfssticker met de arbeidsmarktaantekening ‘Arbeid als zelfstandige toegestaan, arbeid in loondienst alleen toegestaan met tewerkstellingsvergunning’ zou afgeven. Verweerder heeft op 31 oktober 2025 laten weten zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek. De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, zonder zitting uitspraak gedaan, omdat het verzoek kennelijk gegrond was.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat, wanneer er bezwaar is gemaakt tegen een besluit, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen als onverwijlde spoed dat vereist. Aangezien verweerder zich niet verzet tegen de toewijzing van het verzoek, heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen. Dit houdt in dat verweerder verplicht is om aan verzoekster de gevraagde verblijfssticker af te geven, hangende het bezwaar tegen de afgegeven arbeidsmarktaantekening. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 194,- aan verzoekster en tot betaling van € 907,- aan proceskosten, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.51307

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , [v-nummer] , verzoekster

(gemachtigde: mr. E.A. Besselsen),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. Y. van der Lei).

Procesverloop

Verzoekster heeft op 20 oktober 2025 bezwaar gemaakt tegen de feitelijke handeling van verweerder waarbij aan haar een verblijfssticker is afgegeven met de arbeidsmarktaantekening ‘Arbeid wel toegestaan, tewerkstellingsvergunning wel vereist’.
Zij heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat verweerder wordt opgedragen om aan haar een verblijfssticker met de arbeidsmarktaantekening ‘Arbeid als zelfstandige toegestaan, arbeid in loondienst alleen toegestaan met tewerkstellingsvergunning’ af te geven.
Verweerder heeft op 31 oktober 2025 per brief laten weten dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek.
Omdat het verzoek kennelijk gegrond is, doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Als voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist (artikel 8:81, eerste lid, van de Awb).
2. Verweerder heeft laten weten dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.
3. Gelet op het voorgaande wijst de voorzieningenrechter het verzoek toe. Dat betekent dat verweerder aan verzoeker de verblijfssticker ‘Arbeid als zelfstandige toegestaan, arbeid in loondienst alleen toegestaan met tewerkstellingsvergunning’ dient af te geven hangende het bezwaar tegen de afgegeven arbeidsmarktaantekening.
4. Omdat het verzoek wordt toegewezen, moet verweerder het griffierecht aan verzoekster vergoeden.
5. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe;
  • draagt verweerder op aan verzoekster een verblijfssticker af te geven met de arbeidsmarktaantekening ‘Arbeid als zelfstandige toegestaan, arbeid in loondienst alleen toegestaan met tewerkstellingsvergunning’;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 194,- aan verzoekster moet vergoeden;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C. Harting, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.