ECLI:NL:RBDHA:2025:20739

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
C/09/691321 / JE RK 25-1575
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en wijziging zorg- en opvoedingstaken in een jeugdzorgzaak

Op 28 oktober 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een jeugdzorgzaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2013. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige bij haar vader woont en dat er geen acute zorgen zijn over de thuissituatie. De vader heeft een nieuwe partner die helpt in de zorg voor de minderjarige, en de grootouders zijn ook betrokken bij de opvoeding. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 4 april 2026, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Daarnaast heeft de moeder een zelfstandig verzoek ingediend tot wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken, waarbij zij een 50/50-zorgregeling wenst. De kinderrechter heeft besloten om de behandeling van dit verzoek aan te houden, zodat de vader en zijn advocaat de gelegenheid krijgen om op het verzoek te reageren. De kinderrechter heeft de zitting voor dit verzoek gepland op 25 november 2025. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 6 november 2025. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/691321 / JE RK 25-1575
Datum uitspraak: 28 oktober 2025
Beschikking van de kinderrechter over:
een verlenging ondertoezichtstelling;
een zelfstandig verzoek van de moeder tot wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken; aanhouding
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Gouda,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J. Koenen te Rotterdam.
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende op een voor de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen door de rechtbank op 8 september 2025;
  • de producties van de moeder, verstuurd door de moeder en ontvangen door de rechtbank op 21 oktober 2025;
  • de producties van de moeder, verstuurd door de gecertificeerde instelling en ontvangen door de rechtbank op 22 oktober 2025;
  • de brief met bijlagen van mr. H.J. Roetman te Gouda, verstuurd namens de vader, ontvangen door de rechtbank op 27 oktober 2025;
  • de brief van mr. H.J. Roetman te Gouda, ontvangen door de rechtbank op 28 oktober 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- [naam 1] en [naam 2] , gedragswetenschapper, namens de gecertificeerde instelling.
De vader is niet verschenen. Mr. H.J. Roetman heeft per brief van 28 oktober 2025 aan de rechtbank laten weten dat de vader op de ochtend van de zitting onwel is geworden en daardoor niet aanwezig kan zijn.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij haar vader.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 25 oktober 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 4 november 2025.

3.De verzoeken

Verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling
3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek, samengevat en zakelijk weergegeven, als volgt gemotiveerd. [minderjarige] woont al geruime tijd bij de vader. Er zijn geen acute zorgen over de thuissituatie bij de vader. De vader heeft een nieuwe partner die helpt in de zorg voor [minderjarige] en de grootouders zijn betrokken in haar opvoeding. Het gerechtshof Den Haag heeft bij beschikking van 11 juni 2025 bepaald dat:
“ [minderjarige] contact zal hebben met de moeder:
  • één keer per week gedurende zes uur onder begeleiding van Coach Point;
  • minimaal één keer per maand vindt deze omgang plaats op een zaterdag;
de gecertificeerde instelling houdt de regie over de uitvoering van deze regeling;”
De contactmomenten tussen de moeder en [minderjarige] verlopen positief. Coachpoint geeft al geruime tijd aan geen zorgen te hebben over de bezoeken, en ook [minderjarige] en de moeder geven aan dat de bezoeken goed verlopen. Hoewel de gecertificeerde instelling met de moeder van mening is dat de omgang tussen de moeder en [minderjarige] verder uitgebreid zou kunnen worden, mits onder regie van de gecertificeerde instelling, zijn zij gebonden aan de uitspraak van het gerechtshof en is verdere uitbreiding daarom niet mogelijk. De ondertoezichtstelling kan hiervoor daarom ook niet meer worden ingezet. Er is nog steeds sprake van ernstig wantrouwen tussen de ouders. De communicatie tussen de ouders is nog altijd niet van de grond gekomen en de vader stelt zich hier nog altijd erg star in op. De vader is van mening dat hij geen communicatie hoeft te hebben met de moeder. Door de starheid van de vader is hij ook niet bereid tot communicatie over het eventueel inhalen van bezoekmomenten. De gecertificeerde instelling is echter al lange tijd betrokken en het is niet gelukt de patronen tussen de ouders te doorbreken. Hulpverlening in dit kader is onvoldoende van de grond gekomen. De gecertificeerde instelling is van mening dat – in het licht van de beoordeling en de beslissing van het gerechtshof Den Haag – de middelen die zij nog kunnen inzetten ter bevordering van de situatie tussen de ouders, en hiermee ook de meerwaarde van de ondertoezichtstelling, op zijn einde lopen. De gecertificeerde instelling wil de komende zes maanden het kader van de ondertoezichtstelling nog gebruiken om te onderzoeken welke rol het netwerk van de ouders of een hulverleningsinstantie kan spelen in het dienen als contactpersonen tussen de ouders om het gebrek aan communicatie tussen hen te ondervangen. De gecertificeerde instelling is voornemens om de situatie hierna te borgen en de ondertoezichtstelling af te sluiten.
Zelfstandig verzoek
3.3.
De moeder verzoekt de kinderrechter om een 50/50-zorgregeling vast te stellen. De bezoekmomenten tussen de moeder en [minderjarige] verlopen goed. Dat wordt ook door Coachpoint en de gecertificeerde instelling gezien. Volgens de moeder wil [minderjarige] ook een uitbreiding van de regeling. De begeleiding is niet meer nodig en vormt inmiddels een jarenlange inmenging in het privé- en familieleven.

4.De standpunten

Verlenging ondertoezichtstelling
4.1.
De moeder is het eens met een verlenging van de ondertoezichtstelling van een half jaar, mits er een 50/50-zorgregeling door de rechter wordt vastgesteld tussen de ouders. Wanneer dit niet wordt bepaald door de kinderrechter, wenst de moeder een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar. De inperking van de contactregeling (begeleide omgang) was bedoeld als tijdelijke maatregel, maar loopt nu al veel langer dan bedoeld was. De gecertificeerde instelling moet betrokken blijven om in te zetten op verdere uitbreiding.
4.2.
De advocaat van de vader heeft namens de vader laten weten dat hij het eens is met de verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een half jaar, al heeft hij liever dat het voor de duur van een jaar wordt verlengd.
Zelfstandig verzoek
4.3.
De advocaat van de vader heeft verzocht tot aanhouding van het verzoek van de moeder tot wijziging van de verdeling van de zorgregeling, wat zij in de door haar aangeleverde stukken heeft ingediend, opdat de advocaat kennis kan nemen van de stukken, deze met de vader kan bespreken, en zij een reactie kunnen geven.

5.De beoordeling

Verlenging ondertoezichtstelling
5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
Anders dan de gecertificeerde instelling wellicht aanvankelijk dacht, biedt de beschikking van het gerechtshof naar het oordeel van de kinderrechter wel degelijk ruimte aan de gecertificeerde instelling om in het kader van de ondertoezichtstelling de regie te voeren ten aanzien van een eventuele uitbreiding van de zorg- en contactregeling.
De kinderrechter wijst in dit kader op hetgeen het gerechtshof in haar beoordeling onder 4.6. heeft overwogen:
“Afhankelijk van hoe deze uitbreiding verloopt, zal er (door de gecertificeerde instelling) gekeken worden naar de mogelijkheden van een verdere uitbreiding. De wensen en ervaringen van [minderjarige] dienen hierbij in aanmerking te worden genomen.”
De kinderrechter onderschrijft de noodzaak om de wensen en ervaringen van [minderjarige] te betrekken en om in haar belang te blijven onderzoeken of de huidige zorgregeling passend is, of dat een verdere uitbreiding in het belang van [minderjarige] wenselijk is. Gelet of het voorgaande ziet de kinderrechter dan ook geen reden om al tot borging van de huidige situatie over te gaan, en dient een jeugdbeschermer (ook) in dit kader op dit moment betrokken te blijven.
5.2.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van zes maanden.
5.3.
De beslissing wordt van rechtswege aangetekend in het gezagsregister. [2]
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
Zelfstandig verzoek moeder
5.5.
Naar aanleiding van het voornoemde verzoek van mr. H.J. Roetman om de behandeling van het verzoek van de moeder op een later moment te laten plaatsvinden opdat de vader en de advocaat hierop kunnen reageren, ziet de kinderrechter, in het kader van hoor en wederhoor, grond om het verzoek van de moeder aan te houden.
5.6.
De kinderrechter houdt het verzoek daarom aan voor de duur van een maand.

6.De beslissing

De kinderrechter:
Ten aanzien van het verzoek van de gecertificeerde instelling
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 4 april 2026.
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Ten aanzien van het zelfstandig verzoek van de moeder:
6.3.
houdt de behandeling van het verzoek van de moeder, dat zal worden aangemerkt met zaaknummer C/09/693834 / JE RK 25-1849, aan en roept de gecertificeerde instelling, de vader en zijn advocaat en de moeder en haar advocaat op te verschijnen tijdens de zitting van mr. M.M.C. Limbeek van de rechtbank Den Haag, locatie Den Haag, in het gerechtsgebouw aan Prins Clauslaan 60 te Den Haag, op 25 november 2025 te 12:00 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
6.4.
nodigt [minderjarige] uit voor een kindgesprek voorafgaand aan de voornoemde zitting.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025 door mr. M.M.C. Limbeek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 6 november 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 2 Besluit gezagsregisters.