ECLI:NL:RBDHA:2025:20888
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2025 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.C. Smit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 26 juni 2025 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker was het niet eens met deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 21 oktober 2025, waar ook een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft in haar beoordeling aangegeven dat er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag (zaak NL25.29189), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, maar heeft wel bepaald dat de minister de proceskosten van verzoeker, ter hoogte van € 907,-, dient te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 31 oktober 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.