ECLI:NL:RBDHA:2025:20890

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
NL25.29189
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Somalische vreemdeling met Keniaans paspoort

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die stelt van Somalische nationaliteit te zijn. Eiser heeft op 13 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is op 26 juni 2025 door de minister afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 21 oktober 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het Keniaanse paspoort niet meer in zijn bezit heeft, waardoor de minister dit niet op authenticiteit kon onderzoeken. De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte heeft aangenomen dat eiser de Keniaanse nationaliteit heeft, enkel op basis van het feit dat hij met een Keniaans paspoort heeft gereisd. Eiser heeft voldoende inspanningen geleverd om contact te leggen met de Keniaanse autoriteiten, maar heeft geen verklaring kunnen verkrijgen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om opnieuw te beslissen op de aanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Eiser krijgt een vergoeding van zijn proceskosten vastgesteld op € 1.814,-.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.29189
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. C.C. Smit),

en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: W.M.A. van Hoof).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
2. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag niet in stand kan blijven. Eiser krijgt dus gelijk. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Eiser heeft op 13 augustus 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Hij stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op 1 juli 2005. De minister heeft met het bestreden besluit van 26 juni 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft een verweerschrift ingediend.
5. De rechtbank heeft het beroep op 21 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A.H. Hasan als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
6. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser stelt dat hij de Somalische nationaliteit bezit en niet de Keniaanse. Eiser heeft in Somalië discriminatie ondervonden door de meerderheidsstam [stam] . Eiser is in het geheim getrouwd met een vrouw van de [stam] -stam. Haar familie heeft dit ontdekt en eiser daarom mishandeld en al Shabaab ingeschakeld. Eiser heeft Somalië verlaten en heeft gereisd op een Keniaans en een Marokkaans paspoort die hij heeft verkregen via een reisagent. Met het Keniaanse paspoort heeft eiser ook een visumaanvraag gedaan bij de Tsjechische autoriteiten.

De bestreden besluitvorming

7. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst.
  • Problemen met Al Shabaab.
De minister heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser ongeloofwaardig geacht. De minister gaat er vanuit dat eiser de Keniaanse nationaliteit heeft. Uit de EU-VIS- registratie volgt dat eiser in Tsjechië een visumaanvraag heeft gedaan met gebruik van een Keniaans paspoort. Omdat de minister het niet geloofwaardig vindt dat eiser de Somalische nationaliteit heeft, zijn de gestelde problemen van eiser in Somalië niet beoordeeld. De minister heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder c en d, van de Vw. Ook heeft de minister aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd.
De minister heeft in het verweerschrift, onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 15 mei 2025 (ECL:NL:RBDHA:2025:12154), nader toegelicht waarom hij vindt dat eiser niet aan zijn inspanningsverplichting richting Keniaanse autoriteiten heeft voldaan.
Het juridisch kader
8. Bij de beoordeling van persoonsgegevens en de nationaliteit van een vreemdeling, mag de minister in beginsel uitgaan van de gegevens zoals vermeld in een authentiek bevonden paspoort. Als een vreemdeling stelt dat dat paspoort, of bepaalde daarin vermelde gegevens, toch buiten beschouwing moeten worden gelaten, moet hij aannemelijk maken dat dat paspoort op frauduleuze wijze is verkregen (zie in dit kader de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 6 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2270).
9. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 14 maart 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1071) uitgewerkt wat van een vreemdeling mag worden verwacht om aannemelijk te maken dat een echt bevonden paspoort op frauduleuze wijze is verkregen en wanneer de minister onderzoek moet doen.
10. Uit deze uitspraak volgt dat de eerste stap is dat een vreemdeling alles doet waar hij redelijkerwijs toe in staat is om van de autoriteiten van het land dat het paspoort heeft afgegeven, een verklaring te krijgen waaruit blijkt of zij het betreffende paspoort aanmerken als rechtsgeldig afgegeven en/of de vreemdeling als hun onderdaan beschouwen. Dit kan een vreemdeling vanuit Nederland bijvoorbeeld doen door contact op te nemen met de diplomatieke vertegenwoordiging van het land dat het paspoort heeft afgegeven. Hierbij mag van een vreemdeling worden verwacht dat hij de wijze waarop hij dat contact heeft gelegd, en de reactie van de autoriteiten, zo veel mogelijk schriftelijk vastlegt. Ook mag worden verwacht dat de vreemdeling contact zoekt in een voor het land dat het paspoort heeft afgegeven gangbare taal, de door de desbetreffende autoriteiten voorgeschreven procedures volgt, de gevraagde informatie verstrekt en zo nodig rappelleert. Als een vreemdeling onvoldoende moeite heeft gedaan om een verklaring, als hiervoor bedoeld, van de autoriteiten te verkrijgen, mag de minister ervan uitgaan dat de vreemdeling de nationaliteit heeft die op het paspoort is vermeld.
11. Als een vreemdeling een oprechte inspanning heeft geleverd om een verklaring te krijgen van de autoriteiten over de verkrijging van zijn paspoort en/of zijn nationaliteit, maar daar desondanks niet in is geslaagd, moet de minister in actie komen (stap twee). Het is dan aan de minister, gelet op de samenwerkingsverplichting, om de autoriteiten te benaderen. De reactie die de minister krijgt van de autoriteiten, bepaalt hoe hij de aanvraag verder moet beoordelen.

De beroepsgronden van eiser

12. Eiser stelt zich op het standpunt dat de minister niet zonder meer kan uitgaan van de Keniaanse nationaliteit van eiser. De minister moet daarom de verklaringen van eiser over zijn problemen in Somalië toetsen. Eiser heeft het Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze verkregen. Dat eiser heeft gereisd op een Keniaans paspoort is onvoldoende om van de Keniaanse nationaliteit uit te gaan. Hierbij verwijst eiser naar een uitspraak van de Afdeling van 20 maart 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:1193). Daarnaast is en blijft het mogelijk dat de visumaanvraag is afgewezen omdat er onregelmatigheden aan het Keniaanse paspoort zijn waargenomen. Ook heeft eiser een Somalische identiteitskaart en geboorteakte overgelegd die echt zijn bevonden door Bureau Documenten. Eiser heeft gecorrespondeerd met de Keniaanse ambassade en zich hiermee voldoende ingespannen om een verklaring te krijgen van de Keniaanse autoriteiten. Volgens de uitspraak van de Afdeling van 14 maart 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1071) is het nu aan de minister om de Keniaanse autoriteiten te benaderen.
Beoordeling door de rechtbank
13. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser het Keniaanse paspoort niet meer in zijn bezit heeft. De minister heeft het paspoort daarom niet op authenticiteit kunnen onderzoeken. Gelet op de door eiser genoemde Afdelingsuitspraak van 20 maart 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:1193), is het zonder problemen reizen met een Keniaans paspoort op zich onvoldoende om van de Keniaanse nationaliteit uit te gaan. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister er ten onrechte van is uitgegaan dat eiser de Keniaanse nationaliteit heeft omdat hij met een Keniaans paspoort heeft gereisd. Dat eiser geprobeerd heeft met dit paspoort een visum aan te vragen is ook onvoldoende om te concluderen dat hij de Keniaanse nationaliteit heeft, nu het visum niet is afgegeven en niet duidelijk is waarom dat zo is.
14. De rechtbank stelt verder vast dat uit de door eiser overgelegde mailwisseling blijkt dat eiser de Keniaanse ambassade meerdere malen heeft benaderd over de nationaliteit van eiser. Eiser heeft hierbij van begin af aan aangegeven dat hij niet meer in het bezit is van het Keniaanse paspoort. Wel heeft eiser in het mailcontact met de ambassade de personalia en het paspoortnummer zoals uit de EU-VIS-registratie volgt genoemd. Het eerste mailcontact vond plaats voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit, op 5 februari 2025. Eiser heeft op 18 april 2025, 12 mei 2025 en 13 juni 2025 gerappelleerd. Op 13 juni 2025 heeft de Keniaanse ambassade gereageerd met een mail met een korte uitleg van de procedure ter verificatie van de nationaliteit. In deze mail is ook uitgelegd dat eiser het originele Keniaanse paspoort moet meenemen naar een mogelijke afspraak op de ambassade. Op 23 juni 2025 heeft eiser gereageerd op deze mail, en (nogmaals) uitgelegd dat eiser niet meer in bezit is van het paspoort. Eiser heeft weer gerappelleerd op 30 juni 2025, 9 juli 2025 en 8 augustus 2025. Uit dit mailcontact blijkt ook dat er telefonisch contact is geweest met de Keniaanse ambassade.
15. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser een oprechte inspanning heeft geleverd om in contact te komen met de Keniaanse autoriteiten. De minister heeft niet deugdelijk gemotiveerd dat eiser niet alles heeft gedaan waartoe hij redelijkerwijs in staat is om van de Keniaanse autoriteiten een verklaring te verkrijgen waaruit blijkt of zij het betreffende paspoort aanmerken als rechtsgeldig afgegeven en/of de vreemdeling als hun onderdaan beschouwen. In het feit dat eiser niet meer over het Keniaanse paspoort beschikt ziet de rechtbank in dit geval geen aanleiding voor een ander oordeel. Onder deze omstandigheden is het, gelet op de samenwerkingsplicht, vervolgens aan de minister om de Keniaanse autoriteiten te benaderen.

Conclusie en gevolgen

16. De minister heeft de aanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het bestreden besluit is niet deugdelijk gemotiveerd. Dit betekent dat het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De minister dient opnieuw op de aanvraag te beslissen met inachtneming van deze uitspraak.
17. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- bij een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 26 juni 2025;
  • draagt de minister op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van mr. W.J.T. Twijnstra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
31 oktober 2025

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.