Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Het verloop van de procedure
Overwegingen
Beslissing
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de kentekenhouder van een voertuig. De sanctie was opgelegd omdat de bestuurder van het voertuig op 4 januari 2024 een mobiel elektronisch apparaat vasthield tijdens het rijden. De betrokkene, die de kentekenhouder is, ontkende dat zij de bestuurder was en stelde dat haar neefje het voertuig bestuurde. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting het beroep ongegrond verklaard, waarbij hij de gedetailleerde verklaring van de verbalisant als betrouwbaar beschouwde. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, die op ambtseed was afgelegd. De kantonrechter benadrukte dat volgens artikel 5 van de WAHV de sanctie aan de kentekenhouder kan worden opgelegd indien niet onmiddellijk kan worden vastgesteld wie de bestuurder was. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en legde de boete van € 389,00 op, zonder bijzondere omstandigheden die tot matiging van de boete zouden leiden. De uitspraak werd gedaan door mr. G.H.M. Smelt, bijgestaan door griffier D.C. Carsten.