ECLI:NL:RBDHA:2025:2102

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
NL25.1205
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Kroatië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoekster, die samen met haar minderjarige kinderen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van haar aanvraag. Dit besluit was genomen door de Minister van Asiel en Migratie op 9 januari 2025. De verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 4 februari 2025, waar de verzoekster en haar dochter aanwezig waren, bijgestaan door een waarnemer van haar gemachtigde. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook een tolk ingeschakeld. De voorzieningenrechter heeft de zaak samen met een andere zaak (NL25.1204) behandeld.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.1205
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , V-nummer: [V-nummer] , verzoekster

mede namens haar minderjarige kinderen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3], V-nummers: [V-nummer] , [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister
(gemachtigde: I.A.G. Lodders).

Procesverloop

Bij besluit van 9 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.1204, op 4 februari 2025 op zitting behandeld. Verzoekster en haar dochter [minderjarige 3] zijn verschenen, bijgestaan door mr. F. Hoppenbrauwer, als waarnemer van haar gemachtigde. Als tolk is verschenen dhr. G. Ahmed. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.1204, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
S.N. Lekatompessij, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 februari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.