In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 7 november 2025, wordt het beroep van eisers behandeld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van 18 december 2024, maar de minister heeft niet tijdig beslist op dit bezwaar. De rechtbank oordeelt dat de minister de beslistermijn heeft overschreden en dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen twaalf weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen op het bezwaar van eisers. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank wijst erop dat de bestuurlijke dwangsom is afgeschaft voor zaken waarin de ingebrekestelling na 15 april 2025 is ingediend, waardoor de minister geen bestuurlijke dwangsom aan eisers hoeft te betalen. De proceskosten van eisers worden vastgesteld op € 453,50, die door de minister vergoed moeten worden. De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat verwijzingen naar relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet.