ECLI:NL:RBDHA:2025:21026
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) op basis van onvoldoende bewijs van duurzame en exclusieve relatie
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv). De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 13 maart 2024, en het bezwaar van eiser werd op 10 juni 2025 eveneens afgewezen. De rechtbank behandelde het beroep op 15 oktober 2025, waarbij de heer [naam] als referent aanwezig was, maar de verweerder niet. Eiser, geboren in 1998 en van Pakistaanse nationaliteit, stelt de partner te zijn van de referent, die een asielvergunning heeft. De aanvraag voor de mvv was bedoeld om bij de referent te kunnen verblijven in het kader van nareis. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie, zoals vereist voor de mvv. De rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat de feitelijke gezinsband niet voldoende is aangetoond, en dat er geen sprake is van een relatie die gelijkgesteld kan worden aan een huwelijk. Eiser heeft aangevoerd dat de minister geen rekening heeft gehouden met de omstandigheden in Pakistan, waar het moeilijk is voor LHBTI+ personen om een relatie openlijk te onderhouden. De rechtbank concludeert dat, ondanks deze omstandigheden, eiser niet heeft aangetoond dat de relatie verder ging dan een beginstadium. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.