ECLI:NL:RBDHA:2025:21085

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 november 2025
Publicatiedatum
10 november 2025
Zaaknummer
K/4502/11767528
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst vrachtwagen en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De verzoeker had een koopovereenkomst gesloten voor de aankoop van een vrachtwagen en had een aanbetaling van € 1.000,00 gedaan. De rest van de koopsom was deels betaald via een Marokkaanse betaalrekening en deels via een Belgische rekening. De verkoper heeft echter de betalingen teruggestort, waardoor de koop niet is voltooid. De verzoeker vorderde de terugbetaling van de aanbetaling, terwijl de verkoper aanvoerde dat de verzoeker niet aan de betalingsvoorwaarden had voldaan, zoals vereist door de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De verkoper hield de aanbetaling onder zich en vorderde in reconventie een schadevergoeding van € 1.750,00 wegens misgelopen inkomsten, omdat de vrachtwagen aan een andere koper was verkocht voor een lagere prijs. De kantonrechter oordeelde dat de verzoeker niet op de juiste wijze had betaald en dat de verkoper de koopovereenkomst mocht ontbinden. De vordering in reconventie werd toegewezen, waarbij de aanbetaling in mindering werd gebracht op de schadevergoeding, resulterend in een toewijzing van € 750,00 aan schadevergoeding aan de verkoper. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Leiden
SP (B/C)
Zaaknummer.: K/4502/11767528
Vonnis van 5 november 2025 van de kantonrechter inzake het verzoek ex artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Tijdelijk besluit experiment regelrechter in de zaak van:
[verzoeker] ,
te [woonplaats] ,
verzoeker,
hierna te noemen: “ [verzoeker] ”,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verweerster] ,
te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
verweerder,
hierna te noemen: “ [verweerster] ”.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De regelrechter heeft van [verzoeker] een aanmeldingsformulier ontvangen. Vervolgens heeft de regelrechter beslist tot een mondelinge behandeling in het gebouw van het kantongerecht in Leiden op 17 september 2025 om 13.00 uur.
1.2.
Op de mondelinge behandeling is dhr. [naam 1] , zoon van [verzoeker] , verschenen. [verzoeker] heeft via de telefoon de mondelinge behandeling bijgewoond en werd bijgestaan door een tolk. Namens [verweerster] zijn dhr. [naam 2] en mevr. [naam 3] verschenen. Hierna heeft de regelrechter de datum voor het vonnis bepaald op heden.

2.Het verzoek

2.1.
[verzoeker] heeft de regelrechter op de voet van het bepaalde in artikel 96 Rv en het Tijdelijk besluit experiment regelrechter verzocht om een oplossing te bieden voor het bestaande conflict.
in conventie
Het standpunt van [verzoeker]
2.2.
stelt dat hij met [verweerster] een koopovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot een vrachtwagen en dat hij een aanbetaling van € 1.000,00 heeft gedaan. De rest van de koopsom is deels betaald via een Marokkaanse betaalrekening en deels via een Belgische rekening. Echter, [verweerster] heeft de betalingen teruggestort en daardoor is de koop niet voltooid. [verweerster] houdt de aanbetaling van € 1.000,00 onder zich, welke [verzoeker] in deze procedure terugvordert.
Het standpunt van [verweerster]
2.3.
voert aan dat [verzoeker] niet heeft voldaan aan de betalingsvoorwaarden van [verweerster] . Wegens de in Nederland geldende Wwft (De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme) is het voor [verweerster] slechts toegestaan betalingen te ontvangen van een bankrekening uit het land zoals is vermeld op de factuur en van een bankrekening op naam van degene die is vermeld op de factuur. De betaling vanaf de Belgische bankrekening voldeed niet aan deze vereisten en daarom heeft [verweerster] de twee betalingen teruggestort. Als gevolg hiervan is de koop niet tot stand gekomen en heeft [verweerster] een eis in reconventie ingesteld, welke hierna zal worden besproken. Wegens de eis in reconventie houdt [verweerster] de aanbetaling van € 1.000,00 onder zich.
in reconventie
Het standpunt van [verweerster]
2.4.
vordert primair, na vermindering van eis ter zitting, een bedrag van € 1.750,00. De vrachtwagen is uiteindelijk verkocht aan een andere koper voor € 21.250,00 en dit betekent dat [verweerster] € 1.750,00 aan inkomsten is misgelopen (€ 23.000,00 minus € 21.250,00). Subsidiair vordert [verweerster] € 2.300,00 op grond van een boetebeding in de algemene voorwaarden.
Het standpunt van [verzoeker]
2.5.
Het is [verzoeker] onvoldoende duidelijk geworden waarom de betalingen niet door [verweerster] zijn geaccepteerd. Daarnaast heeft [verweerster] er zelf voor gekozen de vrachtwagen voor een lagere verkoopprijs te verkopen aan een andere partij en dit dient niet voor rekening van [verzoeker] te komen.

3.De beoordeling

in conventie
3.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een koopovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot een vrachtwagen en dat de koop uiteindelijk niet is voltooid. [verzoeker] stelt dat hij de gehele koopsom heeft voldaan, maar [verweerster] voert aan dat [verzoeker] niet op de juiste wijze heeft betaald. Ter zitting heeft [verweerster] toegelicht dat [verzoeker] meermaals is geïnformeerd dat de betaling, wegens de verplichtingen die op [verweerster] rusten in het kader van de Wwft, dient te geschieden vanaf een bankrekening op naam van degene die is vermeld op de factuur en vanaf een bankrekening uit het land zoals is vermeld op de factuur. Ter onderbouwing heeft [verweerster] de e-mailcorrespondentie tussen partijen overgelegd. Toen correcte betaling van de verkoopprijs uit bleef, heeft [verweerster] een laatste mogelijkheid geboden om alsnog op de juiste wijze te betalen. Echter, [verweerster] heeft geen betaling meer ontvangen.
3.2.
De regelrechter is van oordeel dat uit de door [verweerster] overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt dat aan [verzoeker] meermaals is uitgelegd op welke wijze de betaling diende plaats te vinden. Het was voor [verzoeker] daarom voldoende duidelijk op welke wijze hij de koopprijs van de vrachtwagen had moeten betalen. Nu betaling vanaf het verkeerde rekeningnummer plaatsvond, kon [verweerster] de betaling niet accepteren en mocht zij de aankoopsom terugstorten. Vervolgens is aan [verzoeker] opnieuw een termijn geboden om voor correcte betaling te zorgen. De regelrechter is daarom van oordeel dat [verweerster] bovendien voldoende tijd heeft geboden om de betaling af te ronden. Nu [verzoeker] geen gebruik heeft gemaakt van deze laatste mogelijkheid om voor correcte betaling te zorgen, is de regelrechter van oordeel dat [verweerster] de koopovereenkomst mocht ontbinden.
3.3.
Gelet op de eis in reconventie, welke hierna zal worden beoordeeld, komt de regelrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vraag of [verweerster] de aanbetaling van € 1.000,00 onder zich mocht houden.
in reconventie
3.4.
[verweerster] vordert een bedrag van € 1.750,00 aan schadevergoeding wegens misgelopen inkomsten, omdat de vrachtwagen aan een andere koper is verkocht voor € 21.250,00 in plaats van € 23.000,00. Nu [verzoeker] niet heeft betwist dat [verweerster] schade heeft geleden, zal de regelrechter de eis in reconventie toewijzen. Daarbij is van belang dat vast staat dat [verweerster] de aanbetaling van € 1.000,00 tot op heden niet heeft terugbetaald. Nu [verweerster] reeds € 1.000,00 onder zich houdt, zal dit bedrag in mindering worden gebracht op de gevorderde schadevergoeding. De regelrechter zal daarom een bedrag van € 750,00 aan schadevergoeding toewijzen.
3.5.
Nu het primair gevorderde in reconventie zal worden toegewezen, komt de regelrechter niet toe aan de beoordeling van de subsidiaire vordering.
in conventie en in reconventie
3.6.
Nu partijen over en weer op enig punt in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De regelrechter, rechtsprekend ex artikel 96 Rv en het Tijdelijk besluit experiment regelrechter:
4.1.
veroordeelt [verzoeker] om aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 750,00,
4.2.
beslist dat beide partijen de eigen proceskosten dragen,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.F. Dam, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 november 2025.