ECLI:NL:RBDHA:2025:21112
Rechtbank Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Intrekking van faillietverklaring en proceskostenveroordeling in insolventieprocedure
Op 4 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag in een enkelvoudige procedure uitspraak gedaan in een verzoek tot faillietverklaring van een vennootschap, aangeduid als [verweerder] h.o.d.n. [handelsnaam]. De verzoekers, bestaande uit drie B.V.'s, hebben een verzoekschrift ingediend met de stelling dat zij vorderingen op de verweerder hebben en dat deze in betalingsproblemen verkeert. Tijdens de zitting op dezelfde dag hebben de verzoekers echter hun verzoek tot faillietverklaring ingetrokken. De rechtbank heeft kennisgenomen van de argumenten van beide partijen, waarbij de verweerder betoogde dat de verzoekers niet-ontvankelijk zijn omdat het verzoek zonder de benodigde goedkeuring van de aandeelhouders is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers hun verzoek hebben ingetrokken, waardoor enkel het verzoek van de verweerder om proceskostenveroordeling ter beoordeling voorlag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekers onterecht hun verzoek hebben ingediend, zonder concrete vorderingen te onderbouwen, en heeft hen veroordeeld in de proceskosten van de verweerder, die zijn begroot op € 1.228,-. Daarnaast is de wettelijke rente over deze kosten toegewezen indien deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving worden voldaan. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter R. Cats, met M.Y.P.M. Zeeman als griffier.