ECLI:NL:RBDHA:2025:21168
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van Syriër
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van een eiser uit Syrië, die stelde dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. De eiser had zijn aanvraag ingediend op 28 januari 2024, maar na het verstrijken van de beslistermijn van achttien maanden, die was verlengd door een besluit- en vertrekmoratorium voor Syriërs, had de minister op 30 juli 2025 een ingebrekestelling ontvangen zonder een besluit te nemen. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat de minister niet tijdig had beslist. De rechtbank droeg de minister op om binnen zestien weken, of binnen acht weken indien de eiser inmiddels was gehoord, alsnog een besluit te nemen. Tevens werd bepaald dat de minister een dwangsom van € 100,- per dag moest betalen voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De eiser kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50.