ECLI:NL:RBDHA:2025:21243
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 11 november 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld dat door verzoekster is ingediend in het kader van haar beroep tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. Het verzoek betreft de aanvraag van verzoekster, die eerder op 11 november 2024 door de minister is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen.
De voorzieningenrechter verwijst naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.47416, waarin op het beroep van verzoekster is beslist. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af.
Verzoekster heeft geen recht op terugbetaling van het griffierecht en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak gedaan met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).