ECLI:NL:RBDHA:2025:21244

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
NL24.47423
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

Op 11 november 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een aanvraag had ingediend bij de minister van Asiel en Migratie, vroeg om een voorlopige voorziening hangende haar beroep tegen het besluit van de minister van 11 november 2024. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld zonder zitting.

In de uitspraak van dezelfde dag, onder zaaknummer NL24.47420, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoekster. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft hierbij artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.47423

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 november 2025 in de zaak tussen

[verzoekster], v-nummer: [nummer], verzoekster

en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening dat verzoekster heeft ingediend hangende haar beroep tegen het besluit van 11 november 2024 van de minister op de aanvraag van verzoekster.
1.1.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.47420, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig.
2.1.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.De voorzieningenrechter heeft daarbij toepassing gegeven aan artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).