ECLI:NL:RBDHA:2025:21249

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
NL25.28734
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielberoep

Op 11 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker had een verzoek ingediend om de minister te veroordelen in de proceskosten, nadat hij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister had ingetrokken. De verzoeker trok zijn beroep in omdat hij zelfstandig naar Syrië was teruggekeerd. De rechtbank heeft de minister de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar de minister heeft aangegeven de kosten niet te willen vergoeden.

De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De rechtbank overweegt dat de verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken zonder dat de minister op dat moment op enige wijze aan hem tegemoetgekomen was. De rechtbank legt uit dat, volgens de wet, een bestuursorgaan alleen in de proceskosten kan worden veroordeeld als het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Aangezien de minister geen beslissing op de asielaanvraag had genomen en de verzoeker niet heeft toegelicht waarom er sprake zou zijn van tegemoetkomen, is er geen aanleiding om de minister te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af. De uitspraak is gedaan door rechter G.W.B. Heijmans, in aanwezigheid van griffier C.G.H. van der Holst. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.28734

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 november 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], v-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. I. Petkovski),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek om een veroordeling van de minister in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het volgens hem niet tijdig nemen van een besluit door de minister. Verzoeker heeft het beroep ingetrokken omdat verzoeker zelfstandig is teruggekeerd naar Syrië.
1.1
De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De minister heeft hierop gereageerd dat hij de proceskosten niet wil vergoeden.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de minister aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of de minister geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
De rechtbank overweegt dat verzoeker het beroep heeft ingetrokken, zonder dat de minister op dat moment op enige wijze aan hem is tegemoetgekomen. [3] Verzoeker heeft namelijk het beroep ingetrokken voordat de minister een beslissing op de asielaanvraag van verzoeker heeft genomen. Verzoeker heeft op geen enkele wijze bij de intrekking van het beroep toegelicht waarom sprake zou zijn van tegemoetkomen aan verzoeker. Er bestaat daarom geen aanleiding om de minister te veroordelen tot vergoeding van de gemaakte proceskosten die verzoeker in verband met zijn beroep heeft gemaakt. De rechtbank wijst daarom het verzoek af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Zoals bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb.