ECLI:NL:RBDHA:2025:21298

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
NL25.27783
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning voor langdurig ingezeten derdelander

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning als langdurig ingezeten derdelander met het verblijfsdoel 'verblijf als economisch niet-actieve'. De minister van Asiel en Migratie, als verweerder, heeft een verweerschrift ingediend en heeft aan eiseres meegedeeld dat zij een verblijfsdocument zal ontvangen onder de beperking van verblijf voor economisch niet-actieve langdurig ingezeten derdelanders. De rechtbank heeft de zaak buiten zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat, nu de aanvraag van eiseres is ingewilligd, er geen procesbelang meer is voor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50, en het griffierecht van € 194 moet vergoeden. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

De uitspraak is gedaan op 10 november 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.27783

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.W. Koevoets),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor een langdurig ingezeten derdelander voor het verblijfsdoel 'verblijf als economisch niet-actieve'.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft meegedeeld aan eiseres een verblijfsdocument te verstrekken onder de beperking: ‘Verblijf voor economisch niet actieve langdurig ingezeten derdelanders’.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van eiseres, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiseres gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2. Omdat eiseres vanwege het niet tijdig beslissen op haar aanvraag terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten en om te bepalen dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 194 moet vergoeden. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 453,50, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Dat eiseres haar ingebrekestelling per fax heeft ingediend staat hieraan niet in de weg. De rechtbank verwijst hierbij naar haar uitspraak van 27 maart 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:5125.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent);
 bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 194 (honderdvierennegentig euro) moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 10 november 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.