ECLI:NL:RBDHA:2025:21416

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
09/219729-25 en 09/218033-25 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en poging tot zware mishandeling met oplegging van ISD-maatregel

Op 13 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1973, die zich schuldig heeft gemaakt aan drie diefstallen van fietsen en een poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar. De zaak betreft twee parketnummers: 09/219729-25 en 09/218033-25. De verdachte heeft driemaal een fiets gestolen, waaronder een elektrische fiets, en heeft geprobeerd een vrouw, mevrouw [naam 1], zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar te wurgen en te slaan. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de ISD-maatregel opgelegd krijgt, gezien zijn eerdere veroordelingen en het risico op recidive. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een stelselmatige dader is en dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de samenleving en om de verdachte te helpen met zijn verslavingsproblemen. De rechtbank heeft de verdachte ook in zijn strafbaarheid verklaard, ondanks zijn verklaring dat hij onder dwang handelde. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/219729-25 en 09/218033-25 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 13 november 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
postadres: [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 1] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 30 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. Z. Benguedda en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. P.J.W. de Water naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Zakelijk samengevat wordt aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09/219729-25 (hierna: dagvaarding I) primair driemaal diefstal van een fiets, subsidiair heling ten laste gelegd. In de zaak met parketnummer 09/218033-25 (hierna: dagvaarding II) wordt aan de verdachte primair een poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan mevrouw [naam 1] , subsidiair mishandeling ten laste gelegd.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
De feiten op dagvaarding I
De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen en zal volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit dossiers van politie eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek. In dagvaarding I gaat het om het politiedossier met nummer PL1500-2025247296 (doorgenummerd pagina 1 t/m 93).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
ten aanzien van feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair:
1. de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 30 oktober 2025;
ten aanzien van feit 1 primair:
2. een geschrift, te weten een op 15 juli 2025 gedane aangifte (p. 9-10);
3. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 juli 2025 (p. 16-17);
4. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 juli 2025 (p. 53-55);
ten aanzien van feit 2 primair:
5. een geschrift, te weten een op 16 juli 2025 gedane aangifte (p. 11-13);
ten aanzien van feit 3 primair:
6. een geschrift, te weten een op 15 juli 2025 gedane aangifte (p. 14-15);
7. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 juli 2025 (p. 38-40).
3.2.
Het feit op dagvaarding II
3.2.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit bepleit. De verdachte ontkent dat hij mevrouw [naam 1] heeft verwond.
3.2.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht dit feit, zoals hierna zal worden gemotiveerd, wettig en overtuigend bewezen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit dossiers van politie eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek. In dagvaarding II gaat het om het politiedossier met nummer PL1500-2025237277 (doorgenummerd pagina 1 t/m 54).
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] op 15 juli 2025, voor zover inhoudende (p. 28-31):
Op dinsdag 15 juli 2015 omstreeks 10:30 uur verscheen aan het bureau van politie [naam 1] . [naam 1] verscheen in verband met een mishandeling door een vriend genaamd: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1973. Voor [naam 1] zich meldde, was het mij ambtshalve bekend dat [verdachte] zich op maandag 14 juli 2025 in de woning van [naam 1] aan de [adres 2] in [plaats 2] bevond. Ik had op maandag 14 juli 2025, omstreeks 19.15 uur, een huisbezoek gebracht aan de [adres 2] in [plaats 2] . [naam 1] staat op dit adres als huurder ingeschreven. Bij het
huisbezoek trof ik [verdachte] aan in deze woning.
[naam 1] verklaarde mij het volgende. Dinsdag 25 juli 2025 omstreeks 00:00 uur was ik samen met [verdachte] alleen in mijn woning in [plaats 2] . [verdachte] greep mij op een gegeven moment met beide handen in mijn hals en kneep hierbij met kracht mijn keel dicht. Ik voelde dat hij mijn nek heel stevig vastpakte en zo probeerde om mijn luchtweg dicht te knijpen waardoor ik nauwelijks of geen adem meer kon halen. Net voor ik het bewustzijn dreigde te verliezen, liet [verdachte] los waardoor ik weer adem kon halen. Ik heb door deze verwurging opnieuw verwondingen in mijn hals en nek.
Ook heeft [verdachte] mij met een vuist tegen mijn rechter oor geslagen. Dit was een harde klap waardoor mijn oor ook bloedde. Met een kruk heeft [verdachte] mij ook op mijn linker pols en tegen mijn linker scheenbeen geslagen. [verdachte] heeft krukken nodig om zich goed te kunnen verplaatsen. Hiermee heeft hij mij ook geslagen waardoor mijn scheenbeen en pols op de plaats waar hij mij raakte gezwollen en rood / blauw gekleurd is.
[verdachte] heeft verder ook in mijn buik geslagen. Ik heb in het verleden een stoma gehad en mijn buik is zeer kwetsbaar. [verdachte] weet dit. Ondanks dat, heeft hij mij wel opzettelijk geslagen in mijn buik. Ik zag hier geen sporen van de klappen op mijn buik. Uiteindelijk is het geweld toch gestopt omdat [verdachte] in slaap viel.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 2] op 15 juli 2025, voor zover inhoudende (p. 7-9):
Verbalisant [verbalisant 1] was met [naam 1] in gesprek omdat zij verklaarde in de nacht van 15 juli 2025 mishandeld te zijn door haar vriend, genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] in [geboorteland] .
Ik kan het letsel dat ik zag bij [naam 1] als volgt omschrijven;
- bloeduitstorting onder haar linkeroog
- opgedroogd bloed op haar rechteroor
- een kras ter hoogte van haar rechterkaak
- krassen in haar hals, zowel links als rechts
- bloeduitstortingen op haar linker hand
- zwellingen op haar linker onderbeen.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 3] op 17 juli 2025, voor zover inhoudende (p. 22-23):
Ik ben gaan zoeken in het politiesysteem naar meldingen en/of registraties, omtrent [verdachte] en [naam 1] .
PL1500_BVH_2025236697_1 (14-07-2025)
Diezelfde avond rond 22:00 uur maakte [verdachte] zelf melding dat er was
ingebroken in de woning en dat er een ruit uit lag aan de achterzijde. Hij was zelf
ook zijn sleutels kwijt en door het vernielde raam naar binnen geklommen. Volgens
[verdachte] was er geld en medicijnen weggenomen.
PL1500_BVH_2025236779-1 (15-07-2025)
Diezelfde avond/nacht rond middernacht komt er een melding binnen. Veel overlast vanuit de woning [adres 2] . [naam 1] is op dat moment blijkbaar ontslagen uit het ziekenhuis en is weer thuis. [verdachte] wil deur niet opendoen en agenten zien dat hij [naam 1] beetpakt, zodat zij dit ook niet kan doen. Even later doet hij toch de deur open en beiden zijn duidelijk onder invloed. Blijft onduidelijk of [naam 1] wil dat [verdachte] in de woning is.
3.3.
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat een verbalisant in de avond van 14 juli 2025 rond 19.15 uur bij de woning van [naam 1] langs is geweest. Ook rond middernacht is naar aanleiding van een melding een bezoek aan die woning gebracht. Bij beide gelegenheden zijn alleen de verdachte en [naam 1] aangetroffen. In de melding/het proces-verbaal wordt geen melding gemaakt van enig letsel bij [naam 1] .
[naam 1] heeft de volgende ochtend, op 15 juli 2025 om 10:30 uur, zich bij een politiebureau gemeld en een verklaring afgelegd over het geweld dat de verdachte in de nacht van 14 op 15 juli 2025 tegen haar heeft gebruikt.
De verklaring van [naam 1] over het geweld is gedetailleerd en is afgelegd vlak nadat de gebeurtenissen waarover zij verklaart, hebben plaatsgevonden. Het geweld dat zij beschrijft, komt bovendien overeen met letsel op haar gezicht, hals en andere plekken op haar lichaam dat bij haar is geconstateerd en dat zij kennelijk de avond ervoor nog niet had.
Dat alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat [naam 1] naar waarheid heeft verklaard en dat het de verdachte is geweest die in de nacht van 14 op 15 juli 2025 met geweld letsel bij haar heeft toegebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank betreft dat bovendien een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, zoals primair ten laste is gelegd. [naam 1] heeft verklaard dat de verdachte haar luchtweg probeerde dicht te knijpen waardoor zij niet of nauwelijks adem meer kon halen en enkel losliet net voordat zij het bewustzijn dreigde te verliezen. Deze verklaring komt ook overeen met de vrij zware verwondingen die bij [naam 1] in de hals zijn gezien. Daarmee kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de verdachte op zijn minst de voorwaardelijke opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en kan het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend worden bewezen.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
ten aanzien van dagvaarding I:
1
hij, op 21 juli 2025 te Leiden een elektrische fiets (Vogue Elite), die geheel aan [naam 2] en/of [naam 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij, op 12 juli 2025 te Leiden een fiets (Trek), die geheel aan [naam 4] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij, op 13 juli 2025 te Katwijk een fiets (Gazelle), die geheel aan [naam 5] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van dagvaarding II:
hij op 15 juli 2025 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ander, te weten [naam 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- de keel van die [naam 1] heeft dichtgeknepen,
- met een (loop)kruk tegen het lichaam van die [naam 1] heeft geslagen en
- die [naam 1] in het gezicht en tegen het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft taal- en typefouten in de tenlastelegging verbeterd, zonder de verdachte in zijn verdediging te schaden.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten. De op zichzelf staande verklaring van de verdachte dat hij de feiten onder dwang heeft gepleegd, is niet aannemelijk geworden.

6.De oplegging van een maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte de onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren wordt opgelegd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte medisch ongeschikt is om de ISD-maatregel te ondergaan en dat de verdachte regulier afgestraft moet worden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie fietsendiefstallen, gepleegd in een korte periode. Dit zijn vervelende feiten die overlast en schade opleveren. De verdachte heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor anderen en enkel aan zijn eigen financiële gewin gedacht. De verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan mevrouw [naam 1] door haar te wurgen en te slaan. De rechtbank acht het schokkend dat de verdachte dergelijk letsel heeft toegebracht aan een duidelijk kwetsbare vrouw, nota bene in haar eigen woning, waar de verdachte als gast mocht verblijven. De verdachte heeft geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Uit het strafblad van de verdachte blijkt verder dat hij zich meermalen eerder schuldig heeft gemaakt aan mishandeling. De rechtbank neemt hem dit zeer kwalijk.
ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de vereisten van artikel 38m van het Wetboek van
Strafrecht voor het opleggen van de ISD-maatregel. De feiten waarvoor de verdachte wordt veroordeeld, zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Uit het strafblad blijkt dat de verdachte in de vijf jaren voordat hij deze feiten pleegde ten minste drie keer voor een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Deze straffen zijn volledig ten uitvoer gelegd. De feiten waarvoor de verdachte nu wordt veroordeeld, heeft hij gepleegd nadat deze straffen ten uitvoer zijn gelegd.
De verdachte valt onder de definitie van stelselmatige dader uit de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers, nu over een periode van vijf jaren processen-verbaal voor meer dan tien misdrijffeiten tegen hem zijn opgemaakt, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van GGZ Fivoor Leiden (hierna: de reclassering) over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de ISD-maatregel voor de verdachte. Dat rapport van 3 oktober 2025 is opgemaakt en ondertekend door reclasseringswerker [naam 6] . De verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het rapport. Ter terechtzitting is [naam 6] als deskundige gehoord.
Uit het rapport volgt dat het plegen van strafbare feiten door de verdachte te maken heeft met verslavingsproblemen en problemen op het gebied van financiën en psychosociaal functioneren. De verdachte heeft een pro-criminele houding en eerdere reclasseringscontacten hebben geen gedragsverandering teweeg kunnen brengen. Het risico op recidive, het risico op letsel en het risico op onttrekking aan voorwaarden worden alle als hoog ingeschat. De reclassering adviseert om aan de verdachte de ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat het reclasseringsrapport zorgvuldig tot stand is gekomen. Het betreft een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van minder dan één jaar voor de zittingsdatum.
De rechtbank heeft ook ter terechtzitting zelf kunnen constateren dat de verdachte onvoldoende probleembesef heeft en niet genegen is tot gedragsverandering, zodat een lichter kader dan de onvoorwaardelijke ISD-maatregel niet aan de orde is.
Dit alles bij elkaar genomen maakt dat de rechtbank van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen. Omdat de verdachte steeds weer overlast en schade veroorzaakt, gaat nu het belang van de samenleving voor. Daarom is het voor de veiligheid van personen en goederen nodig om de ISD-maatregel op te leggen. Daarnaast kan de ISD-maatregel een bijdrage leveren aan het oplossen van de verslavingsproblemen en psychische problemen van de verdachte en om herhaling van delictgedrag na afloop van de ISD-maatregel te voorkomen.
Vooral ter optimale bescherming van de maatschappij, maar ook om het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven, is het belangrijk voldoende tijd te nemen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren en de tijd die de verdachte vóór tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten niet aftrekken van de duur van die maatregel.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op artikelen 38m, 38n, 45, 57, 302 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8. De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
in de zaak met parketnummer 09/219729-25:
ten aanzien van feit 1 primair:
diefstal;
ten aanzien van feit 2 primair:
diefstal;
ten aanzien van feit 3 primair:
diefstal;
in de zaak met parketnummer 09/218033-25 (primair):
poging tot zware mishandeling;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
legt aan de verdachte op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van
2 JAREN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J. Nederhoed, voorzitter,
mr. S.M. Krans, rechter,
mr. L. Anemaet, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.D. Jongen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 november 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
In de zaak met parketnummer 09/219729-25:
1
hij, op of omstreeks 21 juli 2025 te Leiden, een (elektrische) fiets (Vogue Elite), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 2] en/of [naam 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 21 juli 2025 tot en met 22 juli 2025 te Leiden, althans in Nederland, een (elektrische) fiets (Vogue Elite), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
hij, op of omstreeks 12 juli 2025 te Leiden, een fiets (Trek), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 12 juli 2025 tot en met 15 juli 2025 te Leiden, althans in Nederland, een fiets (Trek), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij, op of omstreeks 13 juli 2025 te Katwijk, een fiets (Gazelle), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 13 juli 2025 tot en met 22 juli 2025 te Katwijk, althans in Nederland, een fiets (Gazelle), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
In de zaak met parketnummer 09/218033-25:
hij op of omstreeks 15 juli 2025 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ander, te weten [naam 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- de keel van die [naam 1] heeft dichtgeknepen,
- met een (loop)kruk, althans een hard voorwerp, tegen het lichaam van die [naam 1] heeft geslagen en/of
- die [naam 1] in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juli 2025 te Leiden [naam 1] heeft mishandeld, door:
- de keel van die [naam 1] dicht te knijpen,
- met een (loop)kruk, althans een hard voorwerp, tegen het lichaam van die [naam 1] te slaan,
- die [naam 1] in het gezicht en/of tegen het lichaam te slaan.