6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing met geweld. Het slachtoffer liep in de nacht/ vroege ochtend op straat op weg naar haar werk toen de verdachte haar tegemoet kwam lopen en haar dwong om haar geld af te staan. De verdachte heeft het slachtoffer hierbij tweemaal in het gezicht geslagen. Dit geweldsmisdrijf brengt naast angstgevoelens bij het slachtoffer, ook gevoelens van onrustig en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Strafblad
De rechtbank houdt in negatieve zin rekening met het strafblad van de verdachte van 3 oktober 2025. Daaruit volgt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten en in een proeftijd loopt.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van onder meer de volgende stukken:
- een Pro Justitia-rapport, op 21 juni 2025 opgesteld door dr. B.A. Blansjaar, psycholoog;
- een reclasseringsrapport, op 19 september 2025 opgesteld door [naam 3] , reclasseringswerker
De psycholoog heeft in het rapport het volgende geconcludeerd en overwogen.
Het onderzoek levert geen aanwijzingen op voor andere psychopathologie bij de verdachte dan een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type en stoornissen in het gebruik van cannabis en cocaïne waar zij al tien jaren voor wordt behandeld. Door de voorliggende verschijnselen en gevolgen van die stoornissen kan een eventuele persoonlijkheidsstoornis van de verdachte niet worden vastgesteld, noch worden uitgesloten.
Gezien de bevindingen van het onderzoek kan het ten laste gelegde bij een bewezenverklaring worden beschouwd als mede voortgekomen uit maniforme ontremming bij de verdachte. Die maniforme ontremming is veroorzaakt door de schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type en naar alle waarschijnlijkheid uitgelokt en versterkt door gebruik van cannabis en cocaïne. Geadviseerd wordt daarom de verdachte het ten laste gelegde bij een bewezenverklaring in verminderde mate aan haar toe te rekenen.
Bij gestructureerde risicotaxatie met gebruik van de HCR-20V3 wijzen historische en klinische items op een hoog recidiverisico door eerder gewelddadig en antisociaal gedrag,
problemen in relatievorming en werk, traumatische ervaringen, middelengebruik en een schizoaffectieve stoornis met affectieve en gedragsmatige instabiliteit. Geadviseerd wordt het recidiverisico bij bewezenverklaring te beperken door een klinische psychiatrische behandeling van de schizoaffectieve stoornis en de stoornissen in het gebruik van cocaïne en cannabis van de verdachte in een Forensisch Psychiatrische Afdeling, met aansluitende resocialisatie via begeleid of beschermd wonen, in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel onder toezicht van de reclassering.
De reclassering heeft in het rapport het volgende geconcludeerd en overwogen.
De kans op recidive is hoog. Criminogene factoren in relatie tot het ten laste gelegde feit zijn verdachtes financiën, psychosociaal functioneren en middelengebruik. De verdachte heeft al meer dan tien jaar psychische problemen in de vorm van een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type. Deze stoornis uit zich onder andere in stemmen die haar opdracht geven om anderen pijn te doen. Ook geeft de verdachte aan zich soms niets te kunnen herinneren van wat er is gebeurd. De verdachte heeft geregeld agressieve uitbarstingen, zowel fysiek als verbaal. Deze zijn deels te verklaren uit de genoemde stoornis, maar ook wanneer de verdachte haar zin niet krijgt of zij zich benadeeld voelt kan ze agressief reageren. Zij weet dat middelengebruik een slechte invloed heeft op haar ziektebeeld, desalniettemin blijft ze cannabis en cocaïne gebruiken. Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde feit. Als gevolg van genoemde problematiek is ook sprake van instabiliteit op het gebied van wonen, dagbesteding en financiën. Met name haar financiële problemen zijn delict gerelateerd. Steunende factoren zijn de contacten met haar vader en de medicatie die ze via een depot krijgt.
Bij een veroordeling wordt een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden geadviseerd. Gezien de problematiek van de verdachte wordt een proeftijd van drie jaar en de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Meldplicht bij reclassering
Opname in een zorginstelling
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Dagbesteding
Meewerken aan schuldhulpverlening
Meewerken aan middelencontrole.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat de conclusie van de deskundige op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en neemt deze conclusie over. De rechtbank komt op basis van de rapportage van de psycholoog tot het oordeel dat ten tijde van het plegen van het feit bij de verdachte sprake was van een stoornis en dat deze stoornis gedeeltelijk haar handelen bepaalde. De rechtbank acht de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
Gelet op de ernst van het feit, kan volgens de rechtbank in beginsel niet met een andere strafmodaliteit worden volstaan dan een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank zal echter rekening houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. De rechtbank zal daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die langer duurt dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. De rechtbank zal een deel van die gevangenisstraf, te weten 77 dagen, voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren. Aan die gevangenisstraf worden de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbonden om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken, te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en om de kans op recidive terug te dringen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Gelet op het advies van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat ernstig rekening moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hiervoor genoemde voorwaarden en het daarop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen waarvan de duur gelijk is aan de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarom zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.