Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 12 november 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister niet in behandeling genomen op de grond dat Zwitserland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak werd vermeld dat er eerder op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL25.50946) die betrekking had op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Daarnaast werd in de uitspraak aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak, zoals bepaald in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).