Op 13 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken van verzoekers, die asiel aanvragen hebben ingediend. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.M. Polman, hebben tegen de besluiten van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, nadat hun asielaanvragen op 7 november 2024 niet-ontvankelijk waren verklaard. In het kader van deze procedure hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de uitspraak van dezelfde dag, met de zaaknummers NL24.44784 en NL24.44786, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op de beroepen van de verzoekers. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen.
Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.