Uitspraak
Voorlopige voorzieningen
Beschikking op het op 13 augustus 2025 ingekomen verzoekschrift van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
- het verzoekschrift, met productie 1 tot en met 24;
- het verweerschrift met zelfstandige verzoeken, met productie 1 tot en met 31;
- het bericht van 8 september 2025 van de man, met bijlagen.
- de vrouw bijgestaan door mr. S.L.A. Verburgt en een tolk;
- de man (via een videoverbinding) bijgestaan door mr. E. Jongkoen en een tolk;
- [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
Feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum] 2019 in [plaats 1] , [land] , onder huwelijkse voorwaarden.
- Partijen zijn de ouders van de minderjarige [de minderjarige]
- Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over [de minderjarige] .
- [de minderjarige] verblijft op dit moment feitelijk bij de vrouw in Nederland.
- De man verblijft in [land] .
- Partijen en [de minderjarige] hebben de [land] nationaliteit.
- Bij beschikking van 9 september 2025 van deze rechtbank, onder zaak- en rekestnummer C/09/688341 en FA RK 25-5263 en voor zover hier relevant, is het verzoek van de man tot teruggeleiding van [de minderjarige] naar [land] afgewezen.
- Bij deze rechtbank is sinds 13 augustus 2025 een echtscheidingsprocedure aanhangig, onder zaak- en rekestnummer C/09/690153 en FA RK 25-6178.
Verzoek en verweer
- de man aan de vrouw een voorlopige kinderalimentatie voor [de minderjarige] moet betalen van
- de man aan de vrouw een voorlopige partneralimentatie moet betalen van € 23.500,- bruto per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
- de vrouw, met ingang van de datum van deze beschikking, bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning met bijbehorende inboedel in ( [postcode] ) [plaats 2] aan het [adres] , zo lang als de huurovereenkomst nog duurt.
- [de minderjarige] aan de man wordt toevertrouwd;
- voorwaardelijk, indien [de minderjarige] niet aan de man wordt toevertrouwd en indien [de minderjarige] in Nederland zal blijven: te bepalen dat [de minderjarige] per honderdtachtig dagen negentig dagen bij de man zal verblijven, dan wel een voorlopige zorgregeling vast te stellen waarbij [de minderjarige] elke Nederlandse schoolvakantie bij de man zal verblijven, althans een voorlopige zorgregeling vast te stellen die de rechtbank in goede justitie juist en redelijk acht.
Beoordeling
14 oktober 2025 heeft ingediend. Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat de door de vrouw nu gedane aanvullende c.q. gewijzigde verzoeken zijn en geen verweer tegen de zelfstandige verzoeken van de man. Ook het door de vrouw vlak voor de zitting op
20 oktober 2025 ingediende bericht, met productie 40, zal de rechtbank niet toestaan. De rechtbank acht toelating daarvan ook in strijd met de eisen van een goede procesorde.
€ 155.646,- [1] per jaar. De rechtbank zal voor de berekening van de draagkracht van de man voor de voorlopige partneralimentatie rekening houden met dit bedrag. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het bedrag van CAD $ 60.000,- dat de man verwacht te ontvangen. Dit is omgerekend € 37.044,- [2] . In deze voorlopige voorzieningenprocedure zal de rechtbank dus rekenen met een inkomen van (155.646 + 37.044 =) € 192.690,- per jaar. Omdat de vrouw geen conclusie heeft verbonden aan haar stelling dat de man 10,6% aandelen heeft in [bedrijfsnaam 3] Inc., zal de rechtbank daarmee in deze voorlopige voorzieningenprocedure geen rekening houden.
Beslissing
medeverzorgt en opvoedt) aan de vrouw zal worden toevertrouwd;
voorlopigcontact met elkaar zullen hebben via videobellen op dinsdag, donderdag en zaterdag om 18.00 uur Nederlandse tijd, waarbij de man de vrouw videobelt en de vrouw de telefoon aan [de minderjarige] geeft en dat als een videobelmoment onverhoopt geen doorgang kan vinden, het videobelmoment de dag daarna wordt ingehaald;
voorlopigeen kinderalimentatie voor [de minderjarige] van € 990,- per maand moet betalen, telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen;
voorlopigeen partneralimentatie van € 4.969,- netto per maand moet betalen, telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen;