ECLI:NL:RBDHA:2025:21603
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
Op 10 juli 2025 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 4 juli 2025 was genomen. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL25.30718. Tegelijkertijd heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat er een beslissing op het beroep zou zijn genomen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 17 november 2025 het connexe beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat er geen juridische basis is voor het beroep, waardoor er ook geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft zich gebaseerd op artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed is en de betrokken belangen dat vereisen.
Aangezien het beroep met zaaknummer NL25.30718 niet-ontvankelijk is verklaard, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.