3.3.Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2025181376-2, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den-Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 63).
1.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 28 oktober 2025, voor zover inhoudende:
Op 2 juni 2025 heb ik [aangeefster] in Den Haag opgewacht en heb haar achterin de auto laten stappen. Ik ben eerst naar [plaats 3] gereden. Daarna ben ik met [aangeefster] naar Duitsland gereden. Ik heb haar telefoon gepakt. Op een gegeven moment ben ik aangehouden in Duitsland door de Duitse politie. Bij de aanhouding gaf ik haar mobiel terug. [aangeefster] zat zowel op de heen- als op de terugweg op de achterbank. Het klopt dat [aangeefster] niet helemaal vrijwillig in de auto is gestapt. Ik heb haar bij de arm gepakt en haar in de auto gezet. Ik heb haar toen geduwd. Het klopt dat ik mij aanvankelijk verstopte tussen de auto’s. Het was niet vrijwillig. De eerste kilometers schreeuwde zij. Ik heb tijdens de rit niet tegen haar gezegd dat ik naar Duitsland ging rijden. In eerste instantie wilde zij niet. Het klopt dat [aangeefster] niet weg kon en dat ik haar mobiel heb afgepakt en uitgezet. Ik zei tegen [aangeefster] dat wij de volgende ochtend weer terug zouden gaan.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van [aangeefster] , opgemaakt op 4 juni 2025, voor zover inhoudende (p. 21 en p. 22):
Op maandagochtend 2 juni 2025 om 05:30 uur ging ik naar buiten om naar werk te gaan. Ik was thuis op de [adres 2] in [woonplaats] . In een parkeervak tegenover de coffeeshop stond een geparkeerde auto en mijn ex stond ernaast. Hij heet [verdachte] . Hij stond denk ik op mij te wachten. Hij kwam toen naar mij toelopen. Ik wilde toen wegrennen in de richting van mijn huis op de [straatnaam 1] . Ik wilde rennen omdat dat mijn ex is en ik niet met hem wilde praten. Ik wil niets met hem. Ik was wel bang voor hem op dat moment. Hij pakte mij toen bij de arm. De auto was niet heel ver, maar hij bracht mij naar de auto. Ik probeerde weg te gaan, maar dit lukte niet. Bij de auto duwde hij mij een beetje in de auto. Ik wilde dit niet. Ik ging zitten op de achterbank direct achter hem. Hij begon toen te rijden richting de snelweg. Ik heb geprobeerd uit de auto te komen, maar de auto zat op slot. oen heb ik mijn telefoon gepakt en heb ik mijn broer gebeld. Dit duurde heel even. [verdachte] zag dat toen en pakte de telefoon en deed deze uit. Wij reden op een gegeven moment de snelweg over richting het oosten. Ik weet niet welke route wij hebben gereden. Op een gegeven moment gingen wij de grens over naar Duitsland. Wij hebben een paar uur gereden. Ik kreeg mijn telefoon niet terug. Toen ik in [plaats 2] was wilde ik terug naar Den Haag. Op dinsdagochtend 3 juni reden wij van [plaats 2] terug richting Nederland. Op de terugweg had hij weer de autodeur op slot gedaan. Ook zat ik toen achterin. Ik heb mijn telefoon pas terug gehad op dinsdag 3 juni 2025. Dat was denk ik rond tien uur, ergens in de buurt van [plaats 4] . Toen stopte de Duitse politie ons. Ik stapte uit daar en pakte toen de telefoon uit het portiek van de bestuurderszijde. Toen heb ik de telefoon weer aangezet. Ik heb niet gewild dat ik mee werd genomen naar Duitsland. Dit heb ik ook vaak tegen hem gezegd. Hij heeft mij ook niet weg laten gaan, dit deed hij door de deur op slot te doen. Ik vind het niet normaal dat je iemand ontvoert.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 juni 2025, voor zover inhoudende (p. 34):
Op basis van de verwerkte beelden blijkt dat de verdachte van de wederrechtelijke vrijheidsberoving:
- Op 2 juni 2025 omstreeks 4.20 uur arriveerde op de plaats delict;
- Nadat hij zijn auto had geparkeerd deze nog een keer verplaatste, zodat er meer instapruimte ontstond aan de bestuurderszijde van het voertuig;
- Op 2 juni 2025 omstreeks 5.00 uur kennelijk al op de uitkijk stond;
- Dat hij het slachtoffer met geweld in de auto duwde;
- Dat de verdachte hierna binnendoor vanaf de achterbank op de bestuurderstoel plaatsnam;
- Dat hij hierop wegreed in de richting van de [straatnaam 2] te Den Haag.