De rechtbank is evenwel van oordeel dat verweerder, gelet op de geloofwaardig bevonden verklaringen van eiser, waaronder de verklaringen over zijn getroebleerde jeugd, zijn hiv-besmetting, het jarenlange leven op straat, de mishandelingen door de politie en militairen, de detenties vanwege dakloosheid, het ontbreken van een sociaal netwerk, de op hem gepleegde aanslag en zijn ernstige psychische problemen, in onderlinge samenhang bezien, ten onrechte maar in elk geval niet deugdelijk gemotiveerd tot de conclusie is gekomen dat eiser bij terugkeer geen reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Verweerder stelt weliswaar terecht dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege de mishandelingen in zijn vroege jeugd door zijn familie bij terugkeer naar Guinee Bissau een dergelijk risico loopt, maar dat geldt niet zonder meer voor de overige geloofwaardig bevonden gebeurtenissen en omstandigheden, die zich niet alleen voordeden in de jeugd van eiser, maar tot aan zijn vertrek. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte op het standpunt gesteld dat de (geloofwaardig geachte) problemen, onder meer vanwege het leven op straat, hoe de politie met hem is omgegaan en de herhaalde detenties en mishandelingen als gevolg van de dakloosheid, zich in de toekomst niet meer zullen voordoen, omdat hij inmiddels een volwassen man is. Ook toen eiser een volwassen man was, deden deze problemen zich immers voor, waarbij van belang is dat eiser geen sociaal netwerk heeft en ernstige medische problemen heeft, ook mentaal.
Bovendien dienen de geloofwaardig bevonden asielmotieven van eiser niet enkel afzonderlijk maar ook in onderlinge samenhang beoordeeld te worden ter beantwoording van de vraag of terugkeer van eiser een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM met zich brengt. De rechtbank ziet in bestreden besluit 2 geen, althans geen voldoende motivering voor het standpunt van verweerder dat eiser, ook als de relevante omstandigheden in samenhang worden bezien, bij terugkeer geen reëel risico loopt op ernstige schade. Verweerder erkent wel dat eiser vanwege zijn medische problemen als een kwetsbaar persoon gezien moet worden, maar betrekt dat vervolgens onvoldoende bij de beoordeling van de risico’s die eiser loopt bij terugkeer. Dat eiser een verblijfsvergunning regulier op medische gronden heeft en dus niet hoeft terug te keren op dit moment, doet daar niet aan af. Eiser stelt terecht dat een asielvergunning hem meer rechten en meer zekerheden zou geven. De problemen van eiser bij terugkeer zijn bovendien niet alleen van medische aard, maar ook een kwestie van discriminatie en stelselmatige mishandelingen en detenties door de politie. Ook de discriminatie die mensen met een hiv-besmetting in Guinee-Bissau ondervinden, is niet uitsluitend een medische kwestie.
Verder stelt eiser zich op het standpunt dat hij, door zijn psychische problemen waardoor hij moeilijk contact maakt met anderen en door het ontbreken van een sociaal netwerk, bij voorkomende problemen niet in staat zal zijn om hulp te vragen of om zo nodig bescherming in te roepen. Verweerder heeft dat niet of in elk geval onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank wijst er tevens op dat, anders dan verweerder in bestreden besluit 2 stelt, het aan verweerder is om te onderbouwen dat eiser zich bij ernstige problemen tot de autoriteiten kan wenden om bescherming te vragen. Nu het onweersproken juist/vooral de politie is waarvoor eiser bij terugkeer heeft te vrezen, valt zonder nadere toelichting niet in te zien dat eiser deze bescherming zal kunnen verkrijgen.