ECLI:NL:RBDHA:2025:21730
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 18 november 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening vroeg na de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 19 augustus 2025 de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker was het niet eens met deze beslissing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, terwijl hij ook beroep had ingesteld tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 25 september 2025 behandeld, samen met het beroep dat was ingesteld onder zaaknummer NL25.39368. Tijdens de zitting waren zowel verzoeker als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in haar uitspraak van 18 november 2025 uiteengezet dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft zij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.