ECLI:NL:RBDHA:2025:21758

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
NL25.23706
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiser op 26 mei 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 31 januari 2024. De minister van Asiel en Migratie, als verweerder, heeft op 20 oktober 2025 alsnog op de asielaanvraag beslist. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de asielaanvraag van eiser is ingewilligd, waardoor het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit niet-ontvankelijk is wegens gebrek aan procesbelang.

Desondanks heeft de rechtbank zich beperkt tot een uitspraak over de proceskostenvergoeding. De rechtbank overweegt dat, ook al is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, een proceskostenveroordeling mogelijk is wanneer het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen. In dit geval is eiser in zijn proceskosten vergoed, omdat hij door het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag in de gelegenheid is gesteld om beroep in te stellen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is en verweerder heeft veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. Deze uitspraak is gedaan op 19 november 2025 door rechter W.H. Bel, in aanwezigheid van griffier A.S.J.I. Hendrickx, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.23706

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 26 mei 2025 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 31 januari 2024.
Op 20 oktober 2025 is alsnog op de asielaanvraag van eiser beslist.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Nu hiermee tegemoet is gekomen aan het beroep voor zover deze gericht is tegen het niet tijdig nemen van het besluit, heeft eiser in zoverre geen procesbelang meer. Dit beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang.
2. Het oordeel van de rechtbank beperkt zich tot een uitspraak over de proceskostenvergoeding. Ook wanneer een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, is een proceskostenveroordeling mogelijk. Dit is in het bijzonder het geval als het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepsschrift is tegemoetgekomen. Gelet op wat hiervoor is overwogen, doet deze situatie zich hier voor.
3. Omdat eiser vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag beroep heeft kunnen instellen, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 453,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 19 november 2025 door mr. W.H. Bel, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.