ECLI:NL:RBDHA:2025:21763
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf bij echtgenote
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 november 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door eiseres, die de Iraanse nationaliteit heeft. Eiseres had de aanvraag ingediend om bij haar echtgenote, referent, te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, omdat eiseres niet voldeed aan de inburgeringsvereisten. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft afgewezen. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, waaronder haar medische problemen en het feit dat zij niet kan slagen voor het inburgeringsexamen. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat zij vrijgesteld kan worden van het inburgeringsvereiste. De rechtbank benadrukt dat van eiseres verwacht mag worden dat zij zich voorbereidt op het examen, ook al is zij ouder dan 61 jaar en heeft zij geen ervaring met computers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische verklaring van haar neuroloog niet voldoet aan de eisen, omdat deze niet is opgesteld door een door de Nederlandse ambassade aangewezen arts. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt.