ECLI:NL:RBDHA:2025:21763

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
AWB 24-13904
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf bij echtgenote

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 november 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door eiseres, die de Iraanse nationaliteit heeft. Eiseres had de aanvraag ingediend om bij haar echtgenote, referent, te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, omdat eiseres niet voldeed aan de inburgeringsvereisten. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft afgewezen. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, waaronder haar medische problemen en het feit dat zij niet kan slagen voor het inburgeringsexamen. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat zij vrijgesteld kan worden van het inburgeringsvereiste. De rechtbank benadrukt dat van eiseres verwacht mag worden dat zij zich voorbereidt op het examen, ook al is zij ouder dan 61 jaar en heeft zij geen ervaring met computers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische verklaring van haar neuroloog niet voldoet aan de eisen, omdat deze niet is opgesteld door een door de Nederlandse ambassade aangewezen arts. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 24/13904

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

gemachtigde: mr. G.T. Cambier

Inleiding

Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een mvv
voor verblijf bij haar echtgenote, [naam 1] . Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij heeft daarom beroep ingesteld. De rechtbank beoordeelt het beroep. Dit doet zij aan de hand van de argumenten die eiser naar voren heeft gebracht, de beroepsgronden.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor het krijgen van een mvv. Eiseres krijgt dus geen gelijk. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

[naam 1] (referent) heeft op 25 februari 2023 namens eiseres een aanvraag ingediend om afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel “verblijf als familie- of gezinslid” bij referent.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 8 september 2023 (het primaire besluit) afgewezen.
Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
Met het besluit van 5 augustus 2024 (het bestreden besluit) is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: referent, [naam 2] (de dochter van eiseres en referent), en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank.

1. Eiseres is geboren op [datum] 1963 en heeft de Iraanse nationaliteit. Referent is de echtgenote van eiseres. Referent heeft voor eiser een aanvraag ingediend voor een mvv met als doel “verblijf als familie- of gezinslid.
Het bestreden besluit
2. Verweerder heeft het bezwaar ongegrond verklaard. In bezwaar is aangevoerd dat eiseres door persoonlijke omstandigheden, waaronder medische problemen, niet kan slagen voor het inburgeringsexamen. Eiseres heeft haar medische problemen echter niet onderbouwd met de juiste documenten. De verklaring van de neuroloog dr. [naam 3] is hiervoor niet voldoende. De medische verklaring moet namelijk worden opgesteld door een arts die is aangewezen door de Nederlandse ambassade waar ook het examen kan worden afgelegd. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij hiervoor een afspraak heeft gemaakt of geprobeerd heeft deze afspraak te maken. Het inburgeringsexamen is daarnaast een basisexamen en er is speciaal lesmateriaal beschikbaar in de eigen taal van eiseres dat geschikt is voor verschillende opleidingsniveaus en ook voor analfabeten. Verder geeft eiseres aan dat zij niet met een computer kan omgaan en geen latijn kan lezen of schrijven., Van eiseres mag echter wel verwacht worden dat zij oefent om het examen af te kunnen leggen en ook leert een computermuis te bedienen. Eiseres heeft niet onderbouwd dat zij heeft geprobeerd om zich voor te bereiden op het inburgeringsexamen. Eiseres heeft daarom niet genoeg redenen aangedragen om haar vrij te stellen van het inburgeringsvereiste. Vervolgens is getoetst of eiseres toch een verblijfsvergunning kan krijgen op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Er is wel sprake van familieleven tussen eiseres en referent, maar de belangenafweging valt in het nadeel van eiseres uit.
Het standpunt van eiseres
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat ze ouder is dan 61 jaar, geen Nederlands kan studeren en geen computer kan gebruiken, omdat ze haar hele leven nog nooit een computer heeft gebruikt. Ze heeft ook de medische verklaring van haar neuroloog overgelegd.
Juridisch kader
4. In artikel 16, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) staat dat een aanvraag voor een verblijfsvergunning kan worden afgewezen als de aanvrager niet voldoet aan het inburgeringsvereiste.
5. Dit houdt in dat zij slaagt voor het basisexamen waarbij haar kennis op basisniveau van de Nederlandse taal en de Nederlandse maatschappij wordt getoetst. Dit staat in artikel 3.98 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
6. Het is mogelijk om vrijstelling te krijgen van het inburgeringsvereiste. De voorwaarden hiervoor staan in artikel 3.71a, tweede lid, aanhef en onder c, van het Vb. Er moet sprake zijn van bijzondere individuele omstandigheden waardoor gezinshereniging onmogelijk of uiterst moeilijk is als daaraan de voorwaarde wordt gesteld dat vreemdeling moet slagen voor het examen.
Is sprake van bijzondere omstandigheden?
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres geen sprake is van individuele omstandigheden die maken dat eiseres moet worden vrijgesteld van het inburgeringsvereiste.
8. Van eiseres mag verwacht worden dat zij een poging doet om zich op het examen voor te bereiden en het examen af te leggen. Dat eiseres ouder is dan 61 en geen Nederlands kan leren, betekent niet dat het voor haar onmogelijk is om te oefenen voor het examen of om het examen te maken. Van eiseres mag verwacht worden dat zij oefent met een studiepakket in haar eigen taal dat geschikt is voor haar eigen opleidingsniveau. Ook mag van haar verwacht worden dat ze leert hoe ze de muis van een computer moet bedienen. Als dit voor eiseres vanwege medische omstandigheden niet mogelijk is, moet zij hiervoor een verklaring van een arts hebben die is aangewezen door de Nederlandse ambassade waar ook het examen kan worden afgelegd. De verklaring van de neuroloog die eiseres heeft overgelegd is niet voldoende. Deze neuroloog is namelijk geen arts die door de Nederlandse ambassade is aangewezen. Het afleggen van het examen is niet bij elke ambassade mogelijk. Eiseres moet voor de medische verklaring daarom een afspraak maken bij de Nederlandse ambassade in Teheran of Ankara. Eiseres heeft niet onderbouwd dat zij een afspraak heeft gemaakt of heeft geprobeerd een afspraak te maken. De beroepsgronden slagen daarom niet.

Conclusie

9. Verweerder heeft het bezwaar terecht ongegrond verklaard. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 17 november 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.