ECLI:NL:RBDHA:2025:21884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
NL25.51350
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ontbreken documenten en niet tijdig indienen

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die op 15 juni 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 15 oktober 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond, met een terugkeerbesluit. Eiser is van Egyptische nationaliteit en heeft in zijn asielrelaas aangegeven dat hij in Egypte problemen heeft gehad door de import van auto’s, waarbij hij in conflict kwam met de zoon van de toenmalige president. Eiser heeft van 1996 tot 1999 ondergedoken gezeten en is in 1999 naar Nederland gekomen. De rechtbank heeft op 13 november 2025 het beroep van eiser behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Eiser heeft geen documenten kunnen overleggen ter onderbouwing van zijn asielmotief en heeft niet tijdig zijn asielaanvraag ingediend. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en hij krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.51350

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. J. Oosterhof),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. P.A.L.A. van Ittersum).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 [1] . Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Mede aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 15 juni 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 15 oktober 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook heeft de minister eiser een terugkeerbesluit opgelegd.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 13 november 2025 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit beroep [2] , op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Hij is van Egyptische nationaliteit en geboren op [geboortedatum] . Hij heeft Egypte in 1999 verlaten en is toen naar Nederland gekomen omdat hij in Egypte problemen heeft gekregen als gevolg van de import van auto’s. In 1986 werd een lading auto’s bij de douane vastgehouden. Eiser ging in gesprek over een oplossing. De zoon van de toenmalige president was betrokken bij de zaak. Eiser zei bepaalde dingen waardoor de presidentszoon zich beledigd voelde en de zaak een rechtszaak werd. Dit ging door tot 1996 toen eiser hoorde dat als hij kwam opdagen bij een zitting, hij gearresteerd zou worden. Dit wilde eiser niet. Hij heeft daarom van 1996 tot 1999 ondergedoken gezeten. Hij heeft in die periode veel mensen moeten omkopen om niet gearresteerd te worden. In 1999 heeft hij een nieuw paspoort laten aanvragen en ophalen en hij is toen naar Nederland gegaan. In Nederland heeft hij geprobeerd zijn problemen op te lossen, maar dit is niet gelukt.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
1. Eisers identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Eisers problemen in verband met de invoer van auto’s naar Egypte.
De minister stelt zich op het standpunt dat geen geloof kan worden gehecht aan de problemen die eiser stelt te hebben gehad door de invoer van auto’s naar Egypte. Eiser heeft geen documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn asielmotief en hiervoor geen verschoonbare redenen gegeven. Ook heeft hij zijn asielmotief niet alsnog geloofwaardig gemaakt met zijn verklaringen. Zijn verklaringen over de rechtszaak zijn vaag, onsamenhangend en tegenstrijdig. Daarnaast heeft eiser geen goede verklaring gegeven waarom hij zijn asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk na aankomst in Nederland heeft ingediend, maar pas 24 jaar later. Van iemand die stelt internationale bescherming nodig te hebben mag worden verwacht dat hij zich direct meldt bij de autoriteiten wanneer hij hulp nodig heeft. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is.
5. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en dat de motivering van de minister in het bestreden besluit deugdelijk is. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Verwijzing naar zienswijze
6. De rechtbank overweegt allereerst dat de stelling van eiser in beroep dat de zienswijze als herhaald en ingelast moet worden beschouwd, onvoldoende is om te kunnen worden aangemerkt als een beroepsgrond waarop de rechtbank moet ingaan. De minister is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op de zienswijze. Het is aan eiser om in beroep concreet aan te geven waarom de reactie van de minister op de zienswijze volgens hem niet juist of toereikend is. De rechtbank zal zich dan ook richten op wat eiser in beroep heeft aangevoerd.
Documenten
7. Eiser stelt dat het hem niet kan worden aangerekend dat hij geen documenten kan overleggen. De documenten over de rechtszaak kunnen niet worden afgegeven. Dit komt omdat het een staatsveiligheidskwestie is in verband met het beledigen van de zoon van de voormalig president en omdat het lang geleden is en documenten in die tijd nog niet werden gedigitaliseerd. Zijn advocaat had de documenten eerder wel kunnen inzien, maar door tijdsverloop kan dit niet meer. Eiser heeft ter zitting toegelicht dat de documenten na 10 tot 15 jaar worden vernietigd.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat de minister eiser heeft mogen tegenwerpen dat hij geen documenten heeft overgelegd en hiervoor geen goede verklaring heeft gegeven. Eiser heeft verklaard dat er een vonnis is over de import van auto’s door eiser, waarbij de betrokkenheid van de zoon van de voormalig president een rol heeft gespeeld. Ook heeft eiser verklaard dat zijn naam als gevolg hiervan op een lijst van gezochte personen staat en dat hij daarom bij terugkeer in Egypte problemen zal krijgen. Zeker nu eiser stelt na zoveel jaren bij terugkeer naar Egypte nog steeds te vrezen te hebben door het vonnis en omdat zijn naam op een lijst van gezochte personen staat, heeft de minister naar het oordeel van de rechtbank van eiser mogen verwachten dat hij hierover nog steeds documenten kan overleggen. Omdat eiser stelt nu nog te vrezen door het vonnis, heeft de minister eisers verklaring dat het vonnis dateert uit een tijd dat dit nog niet werd gedigitaliseerd niet als afdoende hoeven aanmerken. De enkele niet onderbouwde stelling van eiser dat het om een staatsveiligheidskwestie gaat heeft de minister als verklaring voor het ontbreken van documenten ook niet afdoende hoeven achten.
Moment indienen asielaanvraag
8. Eiser stelt dat de minister hem ten onrechte blijft nadragen dat hij zijn asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk na aankomst in Nederland heeft ingediend. Hij verwijst in dit verband naar wat hij in de zienswijze hierover heeft aangevoerd.
8.1.
De rechtbank verwijst naar overweging 6 en concludeert dat de verwijzing naar de zienswijze ter onderbouwing van eisers stelling niet kan worden aangemerkt als een beroepsgrond waarop de rechtbank moet ingaan. De minister is in het bestreden besluit immers al gemotiveerd ingegaan op hetgeen eiser in de zienswijze heeft aangevoerd over het moment van indienen van de asielaanvraag en eiser heeft niet aangegeven wat aan deze motivering in het bestreden besluit niet juist of toereikend is.

Conclusie en gevolgen

9. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000
2.Zaak NL25.51351