Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 februari 2025 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
[kind 1]
de minister van Asiel en Migratie,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
4.3. De minister acht in het bestreden besluit geloofwaardig dat eiser onder andere van zijn moeder heeft gehoord dat de ex-man het niet eens is met de scheiding. In de beoordeling van de vraag of eiser op grond hiervan te vrezen heeft voor een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer werpt de minister eiser echter tegen dat hij hierover tegenstrijdig en vaag heeft verklaard. De minister merkt hier in de besluitvorming over op dat eiser in eerste instantie in de zienswijze van 28 september 2022 in de vorige procedure heeft aangegeven dat zijn moeder in contact is geweest met de ex-man toen zij de familie van de partner van eiser kwam condoleren met het overlijden. Later corrigeert eiser dit en verklaart hij dat de ex-man niet thuis was. [4] Weer later zegt eiser dan dat niet valt vast te stellen of de ex-man die dag aanwezig was. [5] Op zitting heeft de minister toegelicht dat het besluit zo gelezen moet worden dat de minister weliswaar geloofwaardig acht dat eiser van zijn moeder heeft gehoord dat de ex-man het niet eens is met de scheiding, maar niet dat zij dit van de ex-man heef vernomen. Dit gedeelte van de verklaringen van eiser acht de minister ongeloofwaardig, omdat eiser hier tegenstrijdige en vage verklaringen over heeft afgelegd.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de minister de verklaringen van eiser dat zijn moeder van de ex-man heeft gehoord dat hij te vrezen heeft voor zijn leven niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De minister heeft hier dan ook niet vanuit hoeven gaan bij de zwaarwegendheidsbeoordeling.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt de minister in de proceskosten tot een bedrag van € 1.814,-.