ECLI:NL:RBDHA:2025:21955

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
25/5287
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door het Uwv

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 20 november 2025, wordt het beroep van Palet Welzijn B.V. tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het Uwv behandeld. Eiseres had op 17 oktober 2022 een verzoek ingediend om de mate van arbeidsongeschiktheid van haar (ex-)werknemer te herbeoordelen. Omdat het Uwv niet binnen de wettelijke termijn op dit verzoek had gereageerd, heeft eiseres op 3 augustus 2023 een ingebrekestelling verstuurd. Het Uwv bevestigde de ontvangst hiervan op 7 augustus 2023 en gaf op 5 oktober 2023 een dwangsombeschikking af. Eiseres heeft meerdere keren contact opgenomen met het Uwv, maar ontving geen beslissing. Uiteindelijk heeft eiseres op 14 augustus 2025 beroep ingesteld, meer dan twee jaar na de ingebrekestelling en meer dan een jaar na het laatste contactmoment met het Uwv. De rechtbank oordeelt dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank beoordeelt het beroep niet inhoudelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, in aanwezigheid van griffier S.I. Teunissen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 25/5287

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 november 2025 in de zaak tussen

Palet Welzijn B.V., uit Gouda, eiseres

(gemachtigde: [naam 1] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,het Uwv
(gemachtigde: [naam 2] ).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het Uwv op haar verzoek van 17 oktober 2022 om de mate van arbeidsongeschiktheid van haar (ex-)werknemer, [naam 3] te herbeoordelen in de zin van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk-niet ontvankelijk is, omdat eiseres het beroepschrift onredelijk laat heeft ingediend. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
2. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, zoals in deze zaak, is het niet aan een termijn gebonden. Het beroep is niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. [1]
3. Op 17 oktober 2022 heeft eiseres haar herbeoordelingsverzoek bij het Uwv ingediend. Omdat er binnen de wettelijke termijn geen beslissing op het verzoek werd genomen, heeft eiseres op 3 augustus 2023 een ingebrekestelling verstuurd naar het Uwv. Het Uwv heeft de ontvangst daarvan op 7 augustus 2023 bevestigd.
4. Op 5 oktober 2023 heeft het Uwv een dwangsombeschikking afgegeven. Eiseres heeft onbetwist gesteld dat zij op 13 februari 2023, 27 maart 2023, 3 mei 2023 en 30 mei 2024 telefonisch contact heeft opgenomen met het Uwv om na te vragen wanneer de beslissing wordt verzonden. Er is echter nog geen beslissing ontvangen.
5. In het beroepschrift voert eiseres aan dat zij niet eerder beroep heeft ingesteld, omdat zij bekend is met de capaciteitsproblemen bij het Uwv wat betreft artsen en arbeidsdeskundigen. Om die reden heeft zij de nodige coulance naar het Uwv betracht.
6. Eiseres heeft op 14 augustus 2025 beroep ingesteld. Dat is twee jaar na het versturen van de ingebrekestelling op 3 augustus 2023. Het laatste contactmoment na de ingebrekestelling heeft plaatsgevonden op 30 mei 2024. Dit betekent dat eiseres vanaf de datum van dit laatste contactmoment op 30 mei 2024 tot aan het moment van het instellen van beroep meer dan één jaar geen actie heeft ondernomen om een besluit op haar verzoek om herbeoordeling te verkrijgen. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van S.I. Teunissen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst naar artikel 6:12, eerste lid, van de Awb, in samenhang met het vierde lid van dat artikel.