ECLI:NL:RBDHA:2025:21962
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 november 2025, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 24 september 2025 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Ramdhan, heeft eerder beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij de rechtbank op 14 oktober 2025 al had geoordeeld dat de maatregel tot dat moment rechtmatig was. Eiser heeft nu opnieuw beroep ingesteld, met een verzoek om schadevergoeding, en de rechtbank heeft het vooronderzoek op 17 november 2025 gesloten zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond verklaard kan worden. Eiser stelt dat er onvoldoende zicht op uitzetting is, omdat de minister dertien keer heeft gerappelleerd voor een laissez-passer, maar er geen lp is verstrekt. De rechtbank concludeert echter dat de minister op 10 februari 2025 een lp-aanvraag heeft gedaan bij de Nigeriaanse autoriteiten en dat eiser niet heeft meegewerkt aan een geplande presentatie, waardoor er geen reden is om aan te nemen dat er geen zicht op uitzetting is.
De rechtbank komt tot de beslissing dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E. Brokke, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.