In deze zaak vordert eiser, H.O.D.N. [handelsnaam], betaling van een totaalbedrag van € 59.015,80 van gedaagden, bestaande uit een restant van de aanneemsom voor werkzaamheden aan de woning en een factuur voor extra werkzaamheden. De rechtbank heeft op 12 november 2025 uitspraak gedaan. Eiser heeft een aanneemsom van € 55.064,50 afgesproken voor werkzaamheden aan de woning van gedaagden, waarvan een deel is betaald. Gedaagden betwisten de betaling van een derde termijn van € 12.585, wat leidt tot een geschil over de betalingsverplichtingen. Eiser heeft ook extra werkzaamheden uitgevoerd, waarvoor een factuur van € 38.151,30 is verzonden, die door gedaagden niet is betaald. Gedaagden hebben klachten geuit over gebreken in de uitgevoerde werkzaamheden, wat heeft geleid tot een onderzoek door het Bureau voor Bouwpathologie. De rechtbank oordeelt dat gedaagden onvoldoende bewijs hebben geleverd voor de betaling van de derde termijn en dat de extra werkzaamheden buiten de oorspronkelijke offerte vallen. De rechtbank wijst de vordering van eiser toe, met inachtneming van de kosten voor herstel van gebreken die gedaagden hebben gemaakt. Uiteindelijk wordt gedaagden veroordeeld tot betaling van € 50.744,24, vermeerderd met wettelijke rente.