Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag van eiser, een Algerijnse nationaliteit. Eiser had op 20 december 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie op 23 juli 2024 afgewezen. Bij deze afwijzing werd tevens een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat onvoldoende is gemotiveerd waarom er een risico op ontduiking van het toezicht bestaat. Hij doet een beroep op het gelijkheidsbeginsel, stellende dat de gronden voor het terugkeerbesluit niet specifiek op hem van toepassing zijn, maar op nagenoeg alle asielzoekers. De rechtbank heeft de zaak op 13 februari 2025 behandeld in Breda, waar partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft overwogen dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar dat de gestelde problemen met de familie van eisers vader niet als geloofwaardig worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor het onthouden van de vertrektermijn feitelijk juist zijn en dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom deze gronden op eiser van toepassing zijn. Eiser's stelling dat er sprake is van discriminatie en etnisch profileren is door de rechtbank verworpen, omdat deze niet nader is onderbouwd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.