Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die van Gambiaanse nationaliteit is en een aanvraag heeft ingediend op 7 oktober 2019. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 21 mei 2025 afgewezen, omdat de verklaringen van eiser niet als samenhangend en geloofwaardig werden beschouwd. Eiser heeft een relatie gehad met zijn nicht, die zwanger raakte, en heeft problemen ervaren met zijn familie en gemeenschap, wat leidde tot mishandeling. Daarnaast heeft hij een seksuele relatie gehad met een Engelsman, wat ook tot bedreigingen leidde. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de minister terecht geen geloof hechtte aan de verklaringen van eiser over zijn asielmotieven. De rechtbank oordeelt dat de minister de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan houden, omdat de motivering van de minister deugdelijk is en de beroepsgronden van eiser niet slagen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.