ECLI:NL:RBDHA:2025:22045
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Nigeriaan wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en feiten
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 november 2025, wordt het beroep van een Nigeriaanse asielzoeker ongegrond verklaard. De eiser had op 9 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 11 juni 2024 was afgewezen. De rechtbank beoordeelt de afwijzing aan de hand van de beroepsgronden die de eiser aanvoert. De eiser stelt dat hij vreest voor vervolging in Nigeria vanwege zijn afkomst en de omstandigheden rondom de dood van twee jongens in een tempel, waar hij bij betrokken was. De rechtbank concludeert dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig zijn. De rechtbank wijst op tegenstrijdigheden in de verklaringen van de eiser en het gebrek aan bewijs voor zijn claims. De rechtbank oordeelt dat de minister niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het voordeel van de twijfel, aangezien de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas niet in grote lijnen kan worden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en onderbouwde verklaringen in asielprocedures.