6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een aantal Nivea-producten uit de Albert Heijn. Toen de verdachte betrapt werd op het stelen van deze goederen, gooide de verdachte de inhoud van een blikje frisdrank over de Albert Heijn medewerker die haar staande hield en heeft twee medewerkers en een omstander geduwd. Winkeldiefstal is een hinderlijk feit, waarvan winkeliers en de maatschappij schade en overlast ondervinden. Met het plegen van dit feit heeft de verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendomsrechten van anderen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 2 oktober 2025, waaruit volgt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaren meermalen is veroordeeld voor winkeldiefstal.
ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat de verdachte voldoet aan alle voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel, zoals bepaald in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht. Er is een vordering van het Openbaar Ministerie tot oplegging van de ISD-maatregel en het feit waarvoor de verdachte wordt veroordeeld is een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad blijkt dat de verdachte in de vijf jaren voordat zij dit feit pleegde ten minste drie keer voor een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel of een taakstraf. Het feit waarvoor de verdachte nu wordt veroordeeld, heeft zij gepleegd nadat deze straffen ten uitvoer zijn gelegd.
De verdachte valt onder de definitie van stelselmatige dader uit de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers, aangezien over een periode van vijf jaren processen-verbaal voor meer dan tien misdrijffeiten tegen haar zijn opgemaakt, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het gemotiveerde rapport van GGZ [instelling] (hierna: de reclassering) over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de ISD-maatregel voor de verdachte. Dat rapport van 22 september 2025 is opgemaakt en ondertekend door reclasseringsmedewerker [naam 2] . Ter terechtzitting is [naam 2] als deskundige gehoord.
Uit het rapport blijkt dat bij de verdachte sprake is van een gedrags- en delictpatroon in het plegen van vermogensdelicten. Haar jarenlange cocaïnegebruik in combinatie met de complexe psychiatrische problematiek resulteren in het plegen van strafbare feiten. In 2025 is een zorgmachtiging aan de verdachte opgelegd, welke maatregel ontoereikend is gebleken. Het ontbreken aan probleembesef en -inzicht maakt dat zij snel terugvalt in oude patronen. De verdachte is ook al enkele keren opgenomen geweest met een crisismaatregel, maar wanneer zij stabiliseerde, keerde zij terug in haar oude omgeving en verviel zij al snel in oud gedrag. De reclassering vermoedt dat de verdachte vooral onmachtig is en door haar problematiek niet in staat is om juiste weloverwogen keuzes en beslissingen te maken.
Alle tot nu toe ingezette sancties, maatregelen, aanwijzingen, bijzondere voorwaarden en hulpverlening hebben volgens de reclassering niet geleid tot vermindering van recidive of blijvende gedragsverandering. De reclassering concludeert dat andere hulpverleningsmogelijkheden op dit moment uitgeput zijn en acht een intensieve en langdurige hulpverlening noodzakelijk om de harddrugsverslaving van de verdachte en haar psychiatrische problematiek onder controle te krijgen.
De reclassering is van mening dat enkel de ISD-maatregel kan leiden tot stabilisatie van de problematiek en leefgebieden en het vergroten van de (intrinsieke) motivatie en probleembesef en inzicht van de verdachte. Vanuit deze maatregel kan in eerste instantie ingezet worden op het actualiseren van diagnostiek en van daaruit op hulpverlening en passende (verblijfs)zorg. De onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaren wordt door de reclassering daarom als noodzakelijk gezien om een goede behandeling en vervolgtraject van de grond te krijgen.
De rechtbank is van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen. Omdat de verdachte steeds weer overlast en schade veroorzaakt, gaat nu het belang van de samenleving voor. Daarom is het voor de veiligheid van personen en goederen nodig om de ISD-maatregel op te leggen. Daarnaast kan de ISD-maatregel een bijdrage leveren aan het oplossen van de verslavingsproblematiek en psychische problemen van de verdachte en om herhaling van delictgedrag na afloop van de ISD-maatregel te voorkomen.
Conclusie
Alles afwegend acht de rechtbank het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaren passend en geboden. Voor een optimale bescherming van de maatschappij, maar ook om de verdachte gelegenheid te geven aan haar problematiek te werken, acht de rechtbank het belangrijk voldoende tijd te nemen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren en de tijd die de verdachte vóór tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten niet aftrekken van de duur van die maatregel.