ECLI:NL:RBDHA:2025:22049

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
09/219588-25 en 09/282295-25 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van bankhelpdeskfraude en veroordeling tot gevangenisstraf

Op 19 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij bankhelpdeskfraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van diefstal door middel van valse voorwendselen. De verdachte heeft zich voorgedaan als medewerker van de bank en heeft slachtoffers, vaak ouderen, misleid om hun bankpassen en persoonlijke gegevens af te geven. In totaal zijn er zeven feiten van bankhelpdeskfraude bewezen verklaard, waarbij de verdachte op verschillende data en locaties bankpassen en geld heeft gestolen van meerdere slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een ambulante behandeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen toepassing van het jeugdstrafrecht nodig was, ondanks de jonge leeftijd van de verdachte, omdat zijn handelen berekenend en georganiseerd was. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die rechtstreeks schade hebben geleden door de gepleegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/219588-25 en 09/282295-25 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 19 november 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] te [plaats 1] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 2] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 5 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. van Dongen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. G.E. Toxopeus naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen met parketnummers 09/219588-25 (hierna: dagvaarding I) en 09/282295-25 (hierna: dagvaarding II). De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Zakelijk samengevat zijn aan de verdachte bij dagvaarding I zeven gevallen van gekwalificeerde diefstal in vereniging (bankhelpdeskfraude) ten laste gelegd en daarnaast de heling van een bakfiets. Bij dagvaarding II is hem het verwerven en voorhanden hebben van een zogenoemde ‘leadlijst’ met niet-openbare persoonsgegevens ten laste gelegd.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het bij dagvaarding I onder 6 tenlastegelegde – de heling – en tot bewezenverklaring van alle overige ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het bij dagvaarding I onder 6 tenlastegelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot alle overige ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Vrijspraak feit 6 op dagvaarding I
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het bij dagvaarding I onder 6 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen. Het dossier en hetgeen ter terechtzitting is verhandeld, bieden onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat de verdachte de bakfiets heeft verworven of voorhanden heeft gehad en dan wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de bakfiets door misdrijf verkregen was.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen overige feiten
De rechtbank heeft in bijlage II opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van dagvaarding I:
Inleiding
Door zeven personen is aangifte gedaan van – kort gezegd – bankhelpdeskfraude. Uit de aangiften komt een beeld naar voren komen waarbij door de daders in grote lijnen steeds een soortgelijke handelswijze is gehanteerd. De beoogde slachtoffers, telkens personen op leeftijd, werden telefonisch gecontacteerd door een medewerker van de bank en werden verteld dat er een hoog bedrag was opgenomen van hun bankrekening. De slachtoffers werden geïnstrueerd om al hun overige telefoons, laptops of tablets uit te zetten en werden lange tijd, soms uren, aan de praat gehouden. De bankmedewerker verbond hen in enkele gevallen door met een zogenaamde politiebeambte, om zo het slachtoffer verder te misleiden en vertrouwen in te boezemen. De slachtoffers werden vervolgens overgehaald om hun pincode in te spreken en bankpassen en in enkele gevallen ook andere waardevolle goederen in een envelop te stoppen en af te geven aan een persoon die langs de deur zou komen. Met de slachtoffers werd een verificatiecode afgesproken, die de ‘koerier’ aan de deur ook had. Zo werden de slachtoffers overgehaald tot afgifte van hun spullen. Terwijl ze nog aan de telefoon werden gehouden, werden met de bankpassen goederen gekocht of geldbedragen opgenomen. De zaken zijn door de politie aan elkaar gelinkt door de kenmerkende handelwijze en het gebruik van dezelfde namen door de ‘bankmedewerker’, de ‘politiebeambte’ of de ‘koerier’.
Betrokkenheid van de verdachte
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte betrokken is geweest bij de verschillende ten laste gelegde feiten van bankhelpdeskfraude en de daarop volgende betaal- of pintransacties met de ontfutselde pincode, die diefstal met een valse sleutel opleveren. De rechtbank zal per feit op grond van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is verhandeld de betrokkenheid van de verdachte vaststellen.
Feit 1: diefstal van [naam 1] op 10 april 2025 in Den Haag
De verdachte heeft verklaard dat hij op 10 april 2025 met de bankpas en pincode van [naam 1] heeft geprobeerd te pinnen bij de Geldmaat aan de Hoogstraat in Rotterdam. Daarbij is het niet gelukt geld op te nemen. Met diezelfde bankpas werd een minuut eerder wel, door een ander dan de verdachte, bij de Coolblue aan de Hoogstraat in Rotterdam een iPhone 16 Pro Max opgehaald en afgerekend. Op de telefoon van de verdachte is een screenshot aangetroffen van een bestelling van een iPhone 16 Pro Max bij diezelfde Coolblue, gemaakt 27 minuten voordat de telefoon werd opgehaald. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de verdachte, samen met een medeverdachte, diefstal heeft gepleegd met de bankpas en de ontfutselde pincode van [naam 1] . Op de telefoon van de verdachte is ook een screenshot van 10 april 2025 aangetroffen waarop de route van Rotterdam naar de straat van de woning van [naam 1] staat. In combinatie met het signalement dat [naam 1] heeft gegeven van de ‘koerier’, dat in voldoende mate overeenkomt met het signalement van de verdachte die aan het pinnen was bij de Geldmaat, komt de rechtbank tot het oordeel dat het de verdachte is geweest die aan de deur bij [naam 1] is geweest om de bankpas op te halen.
Feit 2: diefstal van [naam 2] op 8 april 2025 in Den Haag
De verdachte heeft verklaard dat hij op 8 april 2025 met de gestolen bankpas met pincode van [naam 2] heeft gepind bij de coffeeshop Dreams en de Geldmaat aan de Factorij 50 in Rotterdam. Het signalement dat [naam 2] heeft gegeven van de ‘koerier’, stemt naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate overeen met dat van de verdachte. Uit de analyse van de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van de verdachte blijkt ook dat zijn telefoon het basisstation heeft aangestraald binnen het bereik waarvan de woning van [naam 2] ligt. De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat (in ieder geval) de verdachte naar het adres van [naam 2] is gegaan, daar twee bankpassen, sieraden en contant geld heeft opgehaald en vervolgens met de bankpassen van [naam 2] in ieder geval twee transacties in Rotterdam heeft gedaan.
Feit 3: diefstal van [naam 3] op 11 april 2025 in Den Haag
De verdachte heeft verklaard dat hij op 11 april 2025 met de bankpas en pincode van [naam 3] heeft gepind bij de Geldmaat aan het Binnenwegplein in Rotterdam.
Feit 4: diefstal van [naam 4] op 19 juni 2025 in Naaldwijk
De verdachte heeft verklaard dat hij op 19 juni 2025 met de bankpas van [naam 4] heeft gepind bij de Geldmaat, bij Bram Ladage en bij de Albert Heijn in Vlaardingen.
Feit 5: diefstal van [naam 5] op 24 april 2025 in Rotterdam
De rechtbank komt ten aanzien van dit feit ook tot het oordeel dat de verdachte hierbij betrokken is geweest. De verdachte heeft verklaard dat hij op 24 april 2025 bij [naam 5] aan de deur en in de woning is geweest en haar bankpas en iPad heeft meegenomen. De verdachte heeft ook bekend met die gestolen bankpas voor € 7.140,- kleding te hebben gekocht bij de Bijenkorf.
Feit 7: diefstal van [naam 6] op 18 juli 2025 in Klaaswaal
De verdachte heeft verklaard dat hij op 18 juli 2025 naar Klaaswaal is gereden en dat hij, anderhalf uur later, met de bankpas van [naam 6] geld heeft gepind bij de Geldmaat op de Beijerlandselaan in Rotterdam. De verdachte ontkent dat hij als ‘koerier’ bij [naam 6] aan de deur is geweest en het signalement dat door [naam 6] van de ‘koerier’ is opgegeven, komt ook niet overeen met het signalement van de verdachte. De rechtbank gaat er, gelet op het feit dat de verdachte op het tijdstip van de diefstal in Klaaswaal aanwezig was, van uit dat hij wel betrokkenheid had bij het ophalen van die bankpas bij [naam 6] . De analyse van de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van de verdachte bevestigt ook dat zijn telefoon het basisstation heeft bereikt dat binnen het bereik ligt van de woning van het slachtoffer en de betreffende Geldmaat.
Feit 8: diefstal van [naam 7] op 18 juli 2025 in Sint Maartensdijk
De verdachte heeft verklaard dat hij op 18 juli 2025 met een vriend is meegereden naar Sint Maartensdijk, de woonplaats van [naam 7] . De verdachte heeft ontkend dat hij bij [naam 7] aan de deur is geweest om de bankpassen en e-dentifier op te halen. [naam 7] heeft echter een specifiek signalement opgegeven van de persoon die bij hem aan de deur is gekomen, namelijk een man tussen de 20 en 25 jaar oud met witte schoenen en twee gouden ringen aan vingers van zijn rechterhand. Een verbalisant heeft aan de hand van een foto die van de verdachte is gemaakt tijdens zijn aanhouding op 22 juli 2025 geconcludeerd dat dit specifieke signalement overeenkomt met de verdachte. In combinatie met de verklaring van de verdachte dat hij die dag in Sint Maartensdijk is geweest, komt de rechtbank daarmee tot het oordeel dat de verdachte degene is geweest die bij [naam 7] aan de deur is geweest en zijn bankpassen heeft weggenomen.
Medeplegen
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte als medepleger kan worden gezien van alle onderdelen van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard, wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op grond van de hiervoor beschreven modus operandi stelt de rechtbank vast dat de bankhelpdeskfraude en de daarop volgende diefstal met valse sleutel steeds door ten minste twee daders zijn gepleegd. Er was in elk geval sprake van een nepbankmedewerker die telefonisch contact had met de slachtoffers en iemand die de enveloppen met daarin bankpassen en/of contant geld of andere waardevolle goederen zoals een iPad of sieraden ophaalde. Terwijl de aangevers aan de praat werden gehouden door de beller, werd er vervolgens door iemand met de bankpassen gepind. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een samenwerkingsverband. Het gegeven dat niet ten aanzien van alle slachtoffers kan worden vastgesteld wie met de afgenomen pinpassen welke geldbedragen heeft gepind of betalingstransacties heeft gedaan, doet hieraan niet af. De rol van de verdachte bij die diefstallen is naar het oordeel van de rechtbank niet klein geweest, zoals de verdediging heeft betoogd. Hij heeft naar het oordeel van de rechtbank daaraan een wezenlijke bijdrage geleverd. De verdachte is immers in vier gevallen de persoon geweest die aan de deur of in het huis van de slachtoffers goederen heeft opgehaald en aldus heeft gestolen (feiten 1, 2, 5 en 8), in één geval was de verdachte weliswaar niet zelf aan de deur, maar wel betrokken bij dat ophalen (feit 7) en in zes gevallen is het de verdachte geweest die (vervolgens) met gestolen passen heeft gepind (feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 7).
Ook het verweer van de verdediging dat de verdachte zou worden bedreigd en onder druk zou zijn gezet om mee te doen, is niet aannemelijk gemaakt. De rol die de verdachte bij de verschillende zaken had, was cruciaal om de bankhelpdeskfraude en de daaropvolgende diefstal met valse sleutel te doen slagen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. De rechtbank is van oordeel dat de bijdrage van de verdachte, zoals hierboven omschreven, van zodanig gewicht is geweest dat sprake was van medeplegen en dus dat diefstal in vereniging met een valse sleutel wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Conclusie
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 7 en 8 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van dagvaarding II:
De rechtbank stelt vast dat op de telefoon van de verdachte een Excel-lijst is aangetroffen die op 24 maart 2025 naar hem is gestuurd via Telegram. Op deze zogenoemde ‘leadlijst’ zijn van 6.000 personen de voorletters, achternaam, geboortedatum, adres, telefoonnummer, e-mailadres en bankgegevens aangetroffen. Deze lijst bevat derhalve niet-openbare gegevens. De verdachte heeft geen verklaring gegeven over de herkomst van de leadlijst. Hoewel op deze leadlijst geen persoonsgegevens zijn aangetroffen van de slachtoffers van de bij dagvaarding I bewezen verklaarde feiten van bankhelpdeskfraude, past deze leadlijst wel binnen het kader van de door de verdachte en medeverdachten gepleegde
bankhelpdeskfraude en vormt het een noodzakelijk beginpunt voor de uitvoering daarvan. De rechtbank acht het gelet op deze omstandigheden daarom onaannemelijk dat de leadlijst op een legale manier is verkregen en komt tot het oordeel dat de verdachte op het moment van het voorhanden hebben van die lijst in ieder geval redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Ten aanzien van dagvaarding I:
1
hij op 10 april 2025 te 's-Gravenhage, in een woning, gelegen aan de [adres 3] , tezamen en in vereniging met anderen een geldbedrag en bankpas die aan [naam 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de bank en koerier en
- die [naam 1] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd
en er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en
- bij de woning van die [naam 1] langs te gaan en een pinpas mee te nemen en
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpas en pincode, tot welk gebruik hij, verdachte en zijn mededaders, niet gerechtigd waren, een betalingstransactie te doen;
2
hij op 8 april 2025 te 's-Gravenhage, in een woning, gelegen aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag
,bankpassen en sieraden, die aan [naam 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de fraudehelpdesk, de bank, de politie/recherche en koerier en
- die [naam 2] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en er een politieonderzoek gaande was en er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en
- bij de woning van die [naam 2] langs te gaan en pinpassen
,sieraden en contant geld mee te nemen en
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpassen en pincodes, tot welk gebruik hij, verdachte en zijn mededaders, niet gerechtigd waren, een of meerdere geldopnames en betalingstransacties te doen;
3
hij op 11 april 2025 te 's-Gravenhage, in een woning, gelegen aan de [adres 4] , tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag en bankpas die aan [naam 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de bank en koerier en
- die [naam 3] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en er een politieonderzoek gaande was en er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen of woorden van gelijke aard of strekking en
- bij de woning van die [naam 3] langs te gaan en een pinpas mee te nemen en
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpas en pincode, tot welk gebruik hij, verdachte en zijn mededaders, niet gerechtigd waren, een geldopname te doen;
4
hij op 19 juni 2025 te Naaldwijk, gemeente Westland, in een woning, gelegen aan de [adres 5] , tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag en bankpassen die geheel aan [naam 4] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de bank en koerier en
- die [naam 4] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en er een politieonderzoek gaande was en er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en
- bij de woning van die [naam 4] langs te gaan en pinpassen mee te nemen en
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpassen en pincodes, tot welk gebruik hij, verdachte en zijn mededaders, niet gerechtigd waren, meerdere geldopnames en betalingstransacties te doen;
5
hij op 24 april 2025 te Rotterdam, in een woning, gelegen aan de [adres 6] , tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag bankpas en een
iPad, die geheel aan [naam 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de bank en koerier en
- die [naam 5] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en
- bij de woning van die [naam 5] langs te gaan en een pinpas en
iPadmee te nemen en
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpas en pincode, tot welk gebruik hij, verdachte en zijn mededaders, niet gerechtigd waren, een betalingstransactie te doen;
7
hij op 18 juli 2025 te Klaaswaal, gemeente Hoeksche Waard, in een woning, gelegen aan de [adres 7] , tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag en bankpas, die aan [naam 6] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de bank, en koerier en
- die [naam 6] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en
- bij de woning van die [naam 6] langs te gaan en een pinpas mee te nemen en
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpas en pincode, tot welk gebruik hij, verdachte en/of zijn mededaders, niet gerechtigd waren, een of meerdere geldopnames te doen;
8
hij op 18 juli 2025 te Sint-Maartensdijk, in een woning, gelegen aan de [adres 8] , tezamen en in vereniging met anderen, bankpassen die aan [naam 7] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de bank en koerier en
- die [naam 7] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en
- bij de woning van die [naam 7] langs te gaan en pinpassen en e-dentifier mee te nemen.
Ten aanzien van dagvaarding II:
hij op 24 maart 2025 te Rotterdam, althans in Nederland, niet-openbare gegevens, te weten een (excel-)lijst bevattende meerdere persoonsgegevens bestaande uit voorletters, achternamen, geboortedata, adressen, telefoonnummers, e-mailadressen en bankgegevens voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van het voorhanden krijgen van deze gegevens redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast en dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met de medeverdachte [medeverdachte] en een inspanningsplicht voor het hebben van een dagbesteding.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast en dat de verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk en de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer vier maanden samen met anderen schuldig gemaakt aan zogenoemde bankhelpdeskfraude, waarbij verschillende goederen zijn weggenomen. Door middel van babbeltrucs zijn van meerdere slachtoffers op leeftijd op slinkse en schaamteloze wijze contant geld, sieraden, een tablet en bankpassen/creditcards met de bijbehorende pincodes bemachtigd, waarna met de bankpassen en/of creditcards en de pincodes grote bedragen van de bankrekeningen van die slachtoffers zijn opgenomen. Ook werden dure goederen aangeschaft met de bankpassen en/of creditcards, waaronder een goudstaaf met een aankoopwaarde van € 36.000,-.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben op een georganiseerde en doortrapte wijze misbruik gemaakt van het gewekte vertrouwen bij hun slachtoffers. Dit soort feiten raakt de slachtoffers vanzelfsprekend in financiële zin, maar het is vooral hun gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens die ernstig worden aangetast en zorgen voor gevoelens van schaamte, stress en angst. Daarnaast is bankhelpdeskfraude een misdrijf dat het vertrouwen ondermijnt dat rekeninghouders in het algemeen in het betalingsverkeer en het bankwezen mogen hebben. Dit vertrouwen is van groot belang voor het maatschappelijk en economisch verkeer. De verdachte heeft zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelen en enkel aan zijn eigen financiële gewin gedacht. De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan.
De verdachte heeft daarnaast ook een lijst met een groot aantal niet-openbare persoonsgegevens van mensen op hoge leeftijd voorhanden gehad. Naast dat deze lijst op illegale wijze is verkregen, biedt deze lijst ook de gelegenheid om bankhelpdeskfraude te plegen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 oktober 2025, waaruit volgt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor diverse vermogensdelicten, waaronder diefstal met geweld en in vereniging.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) over de verdachte van 24 oktober 2025. De reclassering signaleert een gemiddeld recidiverisico. De reclassering rapporteert dat de verdachte een jongeman is die zich gemakkelijk laat beïnvloeden en nog over onvoldoende handelingsvaardigheden lijkt te beschikken om zijn leven zelfstandig te organiseren en waarbij ten aanzien van de handelingsvaardigheden sprake is van impulsiviteit.
De reclassering adviseert daarom bij een veroordeling van de verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen. De reclassering adviseert tevens bij een (deels) voorwaardelijke straf een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten een meldplicht, ambulante behandeling, dagbesteding en een contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers. Met deze begeleiding en interventies kan het risico op recidive mogelijk worden verlaagd.
Geen toepassing jeugdstrafrecht
Anders dan de officier van justitie en de raadsman hebben betoogd, komt de rechtbank tot het oordeel dat het jeugdstrafrecht niet dient te worden toegepast. De rechtbank neemt hierbij de aard van de bewezen verklaarde feiten in aanmerking, waaruit volgt dat de verdachte op geraffineerde en berekenende wijze te werk is gegaan om de bankhelpdeskfraude te plegen. Ook de proceshouding van de verdachte is berekenend geweest, aangezien hij enkel de handelingen heeft bekend die hij, zo gezegd, ook niet kon ontkennen omdat hij op camera stond, maar hij voor het overige geen openheid van zaken heeft willen geven. In deze houding van de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten en ter terechtzitting ziet de rechtbank niet iemand die zich gemakkelijk laat beïnvloeden of over onvoldoende handelingsvaardigheden beschikt om zijn leven zelfstandig te organiseren, maar veeleer iemand die zelfstandig en berekenend te werk gaat. Desgevraagd heeft de verdachte ook ter terechtzitting aangegeven dat hij niet zo op zijn moeder leunt als de reclassering beschrijft. Tot slot ziet de rechtbank in het gegeven dat de feiten zich over enkele maanden hebben uitgestrekt en zorgvuldig gepland lijken te zijn een sterke contra-indicatie van de impulsiviteit in handelen die de reclassering bij de verdachte beschrijft. Gelet op dit alles ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Straf
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank zal daarnaast ook de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod met de medeverdachten en de slachtoffers. De rechtbank ziet voor een dergelijk verbod onvoldoende aanleiding. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij een proeftijd van drie jaren passend, enerzijds om de ernst van de gepleegde feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat de kans op recidive wordt verlaagd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De vordering van de benadeelde partijen/de schadevergoedingsmaatregel

[naam 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.300,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[naam 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 7.790,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen tot schadevergoeding van beide benadeelde partijen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen tot schadevergoeding van beide benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1
Vordering van de benadeelde partij [naam 4]
De vordering is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 4 bewezen verklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 1.300,-, bestaande uit materiële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 19 juni 2025, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Omdat de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met (een) mededader(s) heeft gepleegd, zijn ze daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover (een van) de mededader(s) een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.300,-,
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 juni 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 4] .
7.3.2
Vordering van de benadeelde partij [naam 5]
De vordering is namens de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 5 bewezen verklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 7.790,-, bestaande uit materiële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 24 april 2025, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Omdat de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met (een) mededader(s) heeft gepleegd, zijn ze daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover (een van) de mededader(s) een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 7.790,-,
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 april 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 5] .

8.Het in beslag genomen voorwerp

De verdachte heeft op de terechtzitting afstand gedaan van het voorwerp genoemd op de beslaglijst, te weten een Samsung telefoon. Gelet daarop behoeft dit geen beslissing van de rechtbank.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 139h en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals die ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1, 2, 3, 4, 5, 7 en 8 ten laste gelegde feiten en het bij dagvaarding II ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Ten aanzien van dagvaarding I:
ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels;
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels;
ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels;
ten aanzien van feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels;
ten aanzien van feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels;
ten aanzien van feit 7:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels;
ten aanzien van feit 8:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels;
Ten aanzien van dagvaarding II:
niet-openbare gegevens voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze gegevens redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (VIJFTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
3 (DRIE) MAANDEN,
niet zal worden ten uitvoer gelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op het adres [adres 9] op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van Youz, de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zich gedurende de proeftijd inspant voor het vinden en behouden van scholing, betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 4] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam 4] toe tot een bedrag van € 1.300,- en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 19 juni 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 4] ;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 4] ;
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.300,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 juni 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 4] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 23 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
bepaalt dat als (een van) de mededader(s) de toegewezen schadevergoedingen deels of geheel aan de benadeelde partijen heeft betaald en/of betalingsverplichtingen aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 5] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam 5] toe tot een bedrag van € 7.790,- en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 april 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 5] ;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 5] ;
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 7.790,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 april 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 5] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 73 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
bepaalt dat als (een van) de mededader(s) de toegewezen schadevergoedingen deels of geheel aan de benadeelde partijen heeft betaald en/of betalingsverplichtingen aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J. Nederhoed, voorzitter,
mr. V.J. de Haan, rechter,
mr. I.C. Kranenburg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.W.I. Ostendorf, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 november 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Ten aanzien van dagvaarding I:
1
hij op of omstreeks 10 april 2025 te 's-Gravenhage althans in Nederland, in/uit een woning, gelegen aan de [adres 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of bankpas(sen) en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de fraudehelpdesk, de bank, de politie/recherche en/of koerier en/of
- die [naam 1] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd
en/of er een politieonderzoek gaande was en/of er een koerier bij diens woning zou
langskomen om waardevolle goederen op te halen en/of woorden van gelijke aard
of strekking en/of
- bij de woning van die [naam 1] langs te gaan en (een) pinpas(sen) en/of sieraden
en/of contant geld mee te nemen en/of
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpas(sen) en/of pincode(s), tot welk gebruik hij, verdachte en/of zijn mededaders, niet gerechtigd was/waren, een of meerdere geldopnames en/of betalingstransacties te doen;
2
hij op of omstreeks 8 april 2025 te 's-Gravenhage althans in Nederland, in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of bankpas(sen) en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de fraudehelpdesk, de bank, de politie/recherche en/of koerier en/of
- die [naam 2] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en/of er een politieonderzoek gaande was en/of er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en/of woorden van gelijke aard of strekking en/of
- bij de woning van die [naam 2] langs te gaan en (een) pinpas(sen) en/of sieraden en/of contant geld mee te nemen en/of
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpas(sen) en/of pincode(s), tot welk gebruik hij, verdachte en/of zijn mededaders, niet gerechtigd was/waren, een of meerdere geldopnames en/of betalingstransacties te doen;
3
hij op of omstreeks 11 april 2025 te 's-Gravenhage althans in Nederland, in/uit een woning, gelegen aan de [adres 4] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of bankpas(sen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de fraudehelpdesk, de bank, de politie/recherche en/of koerier en/of
- die [naam 3] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en/of er een politieonderzoek gaande was en/of er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en/of woorden van gelijke aard of strekking en/of
- bij de woning van die [naam 3] langs te gaan en (een) pinpas(sen) mee te nemen en/of
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpas(sen) en/of pincode(s), tot welk gebruik hij, verdachte en/of zijn mededaders, niet gerechtigd was/waren, een of meerdere geldopnames en/of betalingstransacties te doen;
4
hij op of omstreeks 19 juni 2025 te Naaldwijk, gemeente Westland, in/uit een woning, gelegen aan de [adres 5] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of bankpas(sen) en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de fraudehelpdesk, de bank, de politie/recherche en/of koerier en/of
- die [naam 4] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en/of er een politieonderzoek gaande was en/of er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en/of woorden van gelijke aard of strekking en/of
- bij de woning van die [naam 4] langs te gaan en (een) pinpas(sen) en/of sieraden en/of contant geld mee te nemen en/of
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpas(sen) en/of pincode(s), tot welk gebruik hij, verdachte en/of zijn mededaders, niet gerechtigd was/waren, een of meerdere geldopnames en/of betalingstransacties te doen;
5
hij op of omstreeks 24 april 2025 te Rotterdam althans in Nederland, in/uit een woning, gelegen aan de [adres 6] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of bankpas(sen) en/of een tablet/IPad, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de fraudehelpdesk, de bank, de politie/recherche en/of koerier en/of
- die [naam 5] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en/of er een politieonderzoek gaande was en/of er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en/of woorden van gelijke aard of strekking en/of
- bij de woning van die [naam 5] langs te gaan en (een) pinpas(sen) en/of tablet/IPad en/of contant geld mee te nemen en/of
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpas(sen) en/of pincode(s), tot welk gebruik hij, verdachte en/of zijn mededaders, niet gerechtigd was/waren, een of meerdere geldopnames en/of betalingstransacties te doen;
6
hij op of omstreeks 22 juli 2025 te Barendrecht, een Urban Arrow bakfiets, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7
hij op of omstreeks 18 juli 2025 te Klaaswaal, gemeente Hoeksche Waard althans in Nederland, in/uit een woning, gelegen aan de [adres 7] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of bankpas(sen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de fraudehelpdesk, de bank, de politie/recherche en/of koerier en/of
- die [naam 6] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en/of er een politieonderzoek gaande was en/of er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en/of woorden van gelijke aard of strekking en/of
- bij de woning van die [naam 6] langs te gaan en (een) pinpas(sen) mee te nemen en/of
- met de onder valse voorwendselen verkregen bankpas(sen) en/of pincode(s), tot welk gebruik hij, verdachte en/of zijn mededaders, niet gerechtigd was/waren, een of meerdere geldopnames en/of betalingstransacties te doen;
8
hij op of omstreeks 18 juli 2025 te Sint-Maartensdijk althans in Nederland, in/uit een woning, gelegen aan de [adres 8] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of bankpas(sen) en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, een valse sleutel, van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, door
- zich voor te doen als medewerker van de fraudehelpdesk, de bank, de politie/recherche en/of koerier en/of
- die [naam 7] te bellen en te zeggen dat er met diens bankrekening werd gefraudeerd en/of er een politieonderzoek gaande was en/of er een koerier bij diens woning zou langskomen om waardevolle goederen op te halen en/of woorden van gelijke aard of strekking en/of
- bij de woning van die [naam 7] langs te gaan en (een) pinpas(sen) en/of e-dentifier en/of contant geld mee te nemen.
Ten aanzien van dagvaarding II:
hij op of omstreeks 24 maart 2025 te Rotterdam, althans in Nederland, niet-openbare gegevens, te weten een of meer (excel-)lijst(en) bevattende meerdere persoonsgegevens bestaande uit voorletters, achternamen, geboortedata, adressen, telefoonnummers,
e-mailadressen en/of bankgegevens, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen.
Bijlage II
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het onderzoeksdossier Bordeaux met het onderzoeksnummer DH2R025059, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-West, met bijlagen (voorgeleidingsdossier doorgenummerd pagina 1 t/m 370, raadkamerdossier doorgenummerd pagina 1 t/m 128 en een ongenummerd aanvullend proces-verbaal van 2 pagina’s).
Ten aanzien van dagvaarding I:
Ten aanzien van feit 1:

1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 8] , opgemaakt op 11 april 2025, voor zover inhoudende (voorgeleidingsdossier p. 17-19):

In overleg met de politiedame van het algemene nummer van de politie doe ik
via deze weg aangifte van bankfraude met de bankpassen van heer [naam 1]
waarvan ik mantelzorger ben.
Donderdag 10 april (
de rechtbank begrijpt: 10 april 2025) belde om 15.00 uur de zogenaamde fraudedienst van de ING dat er een hoog bedrag 1500 was opgenomen, om te voorkomen dat het nog een keer zou gebeuren zou een koerier de pas komen ophalen, codes werden uitgewisseld en een keurige koerier kwam het ophalen en instrueerde hoe de pas door te knippen.
Ik heb met hem de bank gebeld. ING deed dat (
de rechtbank begrijpt: het blokkeren van de bankpas) bij een tweede poging automat op De Hoogstraat in Rotterdam. Een betaling is bij Coolblue wel gelukt.

2. Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, opgemaakt op 24 april 2025, voor zover inhoudende (voorgeleidingsdossier p. 20):

Bij deze doe ik een aanvulling op de aangifte die ik eerder gedaan heb. Meneer [naam 1] is hierin het slachtoffer. Meneer [naam 1] omschrijft de verdachte als volgt: Het was een lange donker getinte man met krulletjes. Leeftijd begin 20 jaar. Hij droeg een hoodie.
De locaties en tijdstippen van de pintransacties zijn als volgt:
GELUKTE TRANSACTIE
10-04-2025 om 20:57 uur
Coolblue
[adres 10]
1349,00 EURO terminal nummer 06743699
MISLUKTE TRANSACTIE:
10-04-2025 om 20:58 uur en 20:59 uur
Geldmaat Hoogstraat 11

3. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 5 november 2025, voor zover inhoudende:

U, de voorzitter, houdt mij voor dat ik op 22 juli 2025 ben aangehouden en dat er toen een iPhone 15 bij mij is aangetroffen. Dat is mijn telefoon.
Het klopt dat ik op 10 april 2025 heb gepind bij de Geldmaat aan de Hoogstraat in Rotterdam. Ik kreeg de pinpas en code van een vriend van mij.

4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 september 2025, voor zover inhoudende (raadkamerdossier p. 67, 69, 70):

Op dinsdag 22 juli 2025 werd tijdens een doorzoeking van de woning van [verdachte] aan de [adres 1] te [plaats 1] een iPhone 15 plus aangetroffen en in beslag genomen. Dit proces-verbaal betreft een analyse van deze iPhone 15 plus.
In de tijdlijn van de telefoon zag ik op donderdag 10 april 2025, de volgende bijzonderheden:
- Om 19:01:37 uur is screenshot 1 gemaakt van een zoekopdracht die was ingevuld op Google Maps vanuit Rotterdam naar de straat waar de aangever woont, namelijk de [adres 3] in Den Haag.
- Om 20:30:09 uur is screenshot 2 gemaakt van de bestelling van een Apple iPhone 16 Pro Max bij de Coolblue vestiging aan de Hoogstraat te Rotterdam.
Ten aanzien van feit 2:

1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 9 april 2025, voor zover inhoudende (voorgeleidingsdossier p. 120-122):

Plaats delict: [adres 2] , ’s-Gravenhage.
Ik was op 8 april 2025 thuis en werd om 17.15 uur gebeld op mijn vaste telefoonnummer. Ik zag later dat het nummer anoniem was waarmee gebeld is. Ik kreeg een vrouw aan de lijn genaamd [valse naam 1] . Ze vertelde dat ze van de ING
fraudehelpdesk was. Ze vertelde direct dat er mogelijk verdachte transacties gepland
stonden van mijn bankrekening en dat dit niet in het beeld van mijn uitgaven paste. Het zou gaan om een bedrag van ongeveer 1400,=. Dit zou naar het buitenland gaan.
Allereerst moest ik mijn laptop, iPad en mijn mobiele telefoon uitzetten omdat ik die niet mocht gebruiken van [valse naam 1] . Op een gegeven moment vertelde [valse naam 1] dat mijn pasje ingenomen zou moeten worden en dat ik de volgende dag met spoed een vervangende pas zou krijgen. Ik gaf aan dat ik 2 pasjes had van 2 verschillende rekeningen. Om het verhaal meer kracht en ondersteuning te bieden werd ik doorverbonden naar de wijkagent [valse naam 2] . Hij vertelde dat het belangrijk was om dure en belangrijke goederen als pasjes, sieraden en contant geld afgegeven zouden worden. Het zou naar het bureau aan de Patijnlaan gaan en daar kon ik er dan zo bij als het nodig was. [valse naam 1] vertelde op een gegeven moment dat de passen opgehaald zouden worden door iemand van de bank. Hiervoor kreeg ik een code van [valse naam 1] ter verificatie van de persoon die zou komen. Ik denk om ongeveer 20.00 uur werd er aangebeld bij mij. Ik heb open gedaan en de persoon kwam naar boven gelopen. Ik deed de deur open en daar stond een man, leeftijd ongeveer 22-23
jaar, donker van huidskleur maar niet zwart. Krullend haar vrij kort ongeveer 5 cm,
lengte 170-175 cm, tenger, donkere broek, donker blauwe trui met een embleem er op. Ik heb hem binnen gelaten nadat hij de betreffende code had gezegd. We liepen de kamer in en ik heb hem de pasjes in een witte enveloppe overhandigd. Nadat de jongen die genaamd bleek te zijn [valse naam 3] weg was begon [valse naam 1] over het cashgeld en de sieraden in huis. [valse naam 1] zei dat dit ook eigenlijk voor de veiligheid weg gehaald moest worden. Uiteindelijk hebben [valse naam 1] en de Wijkagent [valse naam 2] zo op mij ingepraat dat ik het toch aan hen zou afgeven. Na
ongeveer een kwartier nadat [valse naam 3] was weg gegaan kwam hij weer aan de bel. Ik deed open en hij kwam naar boven toe. Ik had gelukkig niet alle sieraden neergelegd omdat ik zo overrompeld was en niet meer wist waar ik sommige sieraden had liggen. Het cashgeld wat ik in huis heb, had ik in een enveloppe liggen en heeft [valse naam 3] ook meegenomen.
De medewerker van de ING kon al zien dat er meerdere opnames waren gedaan.
Dit zijn de bedragen van de dagelijkse betaalrekening met nummer [rekeningnummer 1] :
08-04-2025 te 21.14, 360,=, Geldmaat Factorij 50 Rotterdam, transactie P00228, term: 920273.
08-04-2025 te 22.01 uur, 56,=, C&M Dreams RottedamNLD, transactie P00232, Term: 49FQ38.
08-04-2025 te 21.39 uur, 120,=, PoloSmak Rotterdam BV NLD, transactie W00229, term: CT832676.
08-04-2025 te 22.11 uur, 100,=, ESSO Rdam Vaanweg ROTTERDAM NLD, transactie W00234, term: 24SW88.
08-04-2025 te 21.57 uur, 31,=, Florya Gemak en tabakshop NLD, transactie P00231, term: CT930575.
08-04-2025 te 21.56 uur, 53,50, Florya Gemak en Tabakshop NLD, transactie P00230, term: CT930575.
Dan is er van de andere 'kleinere' betaalrekening met nummer [rekeningnummer 2] een bedrag van 250,= afgehaald.
Aan contant geld is er dus meegenomen 450,=.
De waarde van de sieraden is moeilijk te schatten omdat dit om 2 armbanden, 3 ringen, 1 ketting met een hangertje gaat die ik regelmatig droeg.

2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 5 november 2025, voor zover inhoudende:

Het klopt dat ik met de pinpas die is weggenomen van [naam 2] heb gepind bij de Geldmaat aan de Factorij 50 in Rotterdam en de coffeeshop Dreams in Rotterdam.

3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 juli 2025, voor zover inhoudende (voorgeleidingsdossier p. 220, 223, 224):

Een bevraging van het centraal informatiepunt onderzoek telecommunicatie wees uit dat telefoonnummer [telefoonnummer] op naam staat geregistreerd van [verdachte] [adres 1] [plaats 1] .
Uit bovenstaande afbeelding blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer] op 8 april 2025 om 20:03 uur een basisstation bereikt waarbij het [adres 2] te ’s-Gravenhage binnen het theoretisch bereik is gelegen.
Uit bovenstaande afbeelding blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer] op 8 april 2025 om 21:09 uur een basisstation bereikt waarbij de Factorij Rotterdam binnen het theoretisch bereik is gelegen.
Ten aanzien van feit 3:
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , opgemaakt op 11 april 2025, voor zover inhoudende (raadkamerdossier p. 121-122):
Plaats delict: [adres 4] te ’s-Gravenhage.
Op vrijdag 11 april 2025 ben ik gebeld. Ik nam op en hoorde een vrouwenstem. Deze verklaarde [valse naam 1] te heten zij zou bij de ING bank werken. [valse naam 1] gaf aan dat er drie mannen waren aangehouden, deze zouden in het bezit zijn geweest van een pinpas die aan mij zou toebehoren. Ik hoorde dat [valse naam 1] zei ze mijn bankpas had geblokkeerd. Ze vroeg ook welke pincode ik gebruikte voor deze pinpas. Dit heb ik ook verteld. Ik hoorde dat [valse naam 1] zei dat ik mijn pinpas doormidden moest knippen en in een enveloppe moest doen. Ik mocht niet de chip doormidden knippen. Op deze enveloppe moest ik dan de code INGT466498 opschrijven. Ook moest ik mijn achternaam op de brief zetten. Terwijl ik nog met [valse naam 1] aan de telefoon was hoorde ik de deurbel gaan. Er stond een jongeman voor de deur die verklaarde [valse naam 3] te zijn. [valse naam 1] gaf aan dat zij mij in de wacht ging zetten en later terug zou bellen.
Ik heb gelijk contact opgenomen met de ING bankpasfraude. Ik hoorde dat ze zeiden dat er 490 euro van mijn rekening af was gehaald. Dit was gebeurd bij de Geldmaat aan de Binnenwegplein 6 te Rotterdam.
2.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 5 november 2025, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik met de pinpas die is weggenomen van [naam 3] heb gepind bij de Geldmaat aan het Binnenwegplein 6 in Rotterdam.
Ten aanzien van feit 4:

1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] met bijlagen, opgemaakt op 24 juni 2025, voor zover inhoudende (voorgeleidingsdossier p. 225-226, 230):

Plaats delict: [adres 5] , Naaldwijk, binnen de gemeente Westland.
Op donderdag 19 juni 2025 werd ik gebeld op mijn mobiele telefoon door ene [valse naam 4] . [valse naam 4] stelde zich voor als een medewerker van de ABN Amro Bank. Ik hoorde [valse naam 4] zeggen dat er een overboeking is geweest van 1.280 euro naar de Bank Of Scotland. Ik hoorde [valse naam 4] zeggen dat er een rechercheteam opgezet zou worden. Onze bankpassen moesten geblokkeerd worden. En dat zou [valse naam 4] doen. Ik hoorde hem zeggen dat ik de betaalpassen van onze rekeningen bij de Rabo en de ABN Amro in een envelop moest doen. En dat ook de Raboscanner in de envelop moest. Ik heb 2 betaalpassen van de ABN Amro in de envelop gedaan en 2 betaalpassen en een creditcard van de Rabo in de envelop gedaan. Ik moest daar een code opschrijven, 2807. De persoon die de envelop zou ophalen zou ons de code geven ter verificatie. Omstreeks 16.00 uur werd er aangebeld. Mijn echtgenote deed de voordeur open en zag een man staan. Mijn echtgenote gaf de envelop mee. Mijn echtgenote heeft haar telefoon weer geopend. Toen kwamen de seintjes binnen dat er meerdere bedragen werden afgeschreven. Ik overhandig u een kopie van alle pin en betaaltransacties die gedaan zijn nadat de envelop met de betaalpassen en creditcard is afgegeven.
Van de Raborekening zijn 2 bedragen verdwenen. Er zijn 2 transacties gedaan bij de Geldmaat 514ZD2 aan het Veerplein in Vlaardingen. Een om 18.13 uur van 800 euro en een van 500 euro om 18.14 uur. De opname van 500 euro is met mijn creditcard gedaan. Ik heb geen kopieën van de transacties. Onze Rabo App was nog afgesloten.
Ik deed onderzoek naar telefonische bankhelpdeskfraude gepleegd op 19 juni 2025 tussen 15:00 uur en 19:00 uur in Naaldwijk. Ik, verbalisant, zag dat bij de aangifte een tijdslijn werd geschetst door aangevers. Hieronder een overzicht:
De volgende transacties zijn zichtbaar:
ABN AMRO pasje:
18:09 uur: Geldapparaatnummer 514ZD2, Albert Heijn Vlaardingen 1383, Veerplein 112 Vlaardingen, 4,28 EURO.
18:11 uur: Geldapparaatnummer 914884, Geldmaat, Veerplein 22 Vlaardingen, 1.700 EURO.
18:12 uur: Geldapparaatnummer 914884, Geldmaat, Veerplein 22 Vlaardingen, 1.500 EURO.
18:30 uur: Bram Ladage Vlaardingen, Veerplein 114A, 3,60 EURO.
18:30 uur: Geldapparaatnummer 914884, Geldmaat, Veerplein 22 Vlaardingen, 1.800 EURO.
19:00 uur: limiet gewijzigd
19:16 uur: Juwelier MeLike, Tollensstraat 39 Rotterdam, geldapparaatnummer R09H1J, 36.000 EURO.
Totaal: 41.007,88 EURO
RABOBANK pasje:
18:13: Geldapparaatnummer 914884, Geldmaat, Veerplein 22 Vlaardingen, 800 EURO.
18:14: Geldapparaatnummer 914884, Geldmaat, Veerplein 22 Vlaardingen, 500 EURO.
Totaal: 1.300 EURO
Het totale bedrag is 42.307,88 EURO

3. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 5 november 2025, voor zover inhoudende:

U, de voorzitter, houdt mij voor dat op 19 juni 2025 in Naaldwijk twee pinpassen zijn weggenomen van [naam 4] . Ik heb gepind bij de Geldmaat in Vlaardingen. Ik heb de pinpas gekregen. Het klopt dat ik een patatje heb gekocht bij Bram Ladage. Het klopt dat ik heb gepind bij de Albert Heijn.
Ten aanzien van feit 5:

1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , opgemaakt op 24 april 2025, voor zover inhoudende (p. 282-284):

Plaats delict: [adres 6] , Rotterdam.
Op donderdag 24 april 2025 kreeg ik een sms-bericht van wat ik dacht de ING bank. Hierin stond dat er zojuist een overboeking was gedaan. Was ik dit niet zelf geweest dan moest ik onmiddellijk de noodlijn bellen. Toen ik dit sms-bericht had gelezen belde ik direct het telefoonnummer. Tijdens de gesprekken werd er gezegd dat ik met een ING-medewerker sprak. Deze zou [valse naam 4] heten. [valse naam 4] zou werkzaam zijn bij de Fraude- en detectieafdeling van de ING. [valse naam 4] begon over het sms-bericht dat er een overschrijving had plaatsgevonden die niet van mij afkomstig was. [valse naam 4] zou mij helpen met het blokkeren van mijn bankpas. en een nieuwe pas naar mij opsturen. Hiervoor had hij mijn pincode nodig. Ook moest hij de inlogcode van mijn iPad hebben. Dit was omdat er door de transactie een virus in mijn iPad was gekomen. Ik moest aan de telefoon een nieuwe code voor mijn nieuwe bankpas inspreken. Dit moest tweemaal. En daarna moest ik tweemaal de code van mijn huidige bankpas inspreken.
[valse naam 4] vroeg om mijn adres zodat hij een buiten dienstmonteur kon langs sturen. Ik
gaf hem mijn adres op en [valse naam 4] zou iemand langs sturen. De monteur zou langskomen om mijn oude pinpas op het halen en mijn iPad schoon te maken van het virus. [valse naam 4] vertelde mij dat ene [valse naam 5] zou langskomen. Als [valse naam 5] bij mij aan de deur zou staan dan zou hij mij een code doorgeven om te laten weten dat hij echt van de ING was. Deze code was ING360. Omstreeks 16.15 uur stond er een jongeman bij bij voor de deur. Deze gaf op te zijn [valse naam 5] en hij vertelde mij de code ING360. Ik ging er dus vanuit dat dit de ING medewerker was. [valse naam 4] zei dat ik mijn bankpas moest geven aan [valse naam 5] zodat hij deze kon doorknippen. Ik zag dat [valse naam 5] mijn pasje doorknipte en daarna in een envelop deed. Ik zag [valse naam 5] het pas in de breedte doorknipte. [valse naam 4] zei ook dat ik mijn iPad aan [valse naam 5] moest meegeven. Ik gaf mijn iPad mee aan [valse naam 5] en hij zou naar het busje lopen.
Nadat de verbinding verbroken belde ik direct naar de ING en de politie. De echte
ING-medewerker vertelde mij dat er al een transactie bij de Bijenkorf was geweest van 7140 euro.

2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 5 november 2025, voor zover inhoudende:

Ik ben met de auto naar mevrouw [naam 5] gebracht. Ik moest langs de deur gaan en een envelop ophalen. Het klopt dat ik de pinpas heb doorgeknipt. Het klopt dat ik de chip niet heb doorgeknipt. Het klopt dat ik met die pinpas heb gepind bij de Bijenkorf.
Ik heb de iPad meegenomen.
Ten aanzien van feit 7:

1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , opgemaakt op 18 juli 2025, voor zover inhoudende (raadkamerdossier p. 17-18):

Plaats delict: [adres 7] , Klaaswaal, binnen de gemeente Hoeksche Waard.
Op 18 juli 2025, om 10.37 uur, werd ik gebeld door een anoniem telefoonnummer. Ik hoorde een mannenstem man aan de andere kant van de telefoonlijn zeggen dat hij van de ABN AMRO fraudehelpdesk was. Hij zei dat er 1240 euro was geprobeerd af te schrijven in Duitsland. Hij zei dat hij de bankpas zou blokkeren. Hij vroeg of ik een envelop in huis had en dat ik daar mijn pinpas in moest doen. Hij zei dat ik op de envelop meldcode 1577 moest zetten. Deze moest ik klaar leggen om opgehaald te worden. Mijn man zag dat er een jongeman naar de deur gelopen kwam. Ik denk dat dit rond 12.30 uur was. Ik deed de deur open voor de jongeman en hij zei dat hij de envelop kwam halen van de bank. Hij zei dat hij een meldcode had. Ik hoorde dat de code overeen kwam met de code die de man aan de telefoon had gegeven.
Ik kan de jongeman als volgt omschrijven;
- donker getint,
- 165-170 cm,
- 20-25 jaar,
- zwart sluik haar,
- licht accent,
- magere postuur,
- donkere broek,
- donker blauwe jas,
- witte sportschoenen.
Ik heb toen de bank gebeld. Ik hoorde dat de echte bankmedewerker zei dat er gepind was om 13.55 uur bij een Geldmaat op de Beijerlandselaan 179B in Rotterdam en dat er 1000 euro was opgenomen.

2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 5 november 2025, voor zover inhoudende:

U, de voorzitter, houdt mij voor dat op 18 juli 2025 in Klaaswaal een pinpas is weggenomen van [naam 6] . Ik ben wel in Klaaswaal geweest. Ik ben met een vriend meegereden.
Ik heb met de pinpas 1000 euro gepind.

3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 juli 2025, voor zover inhoudende (raadkamerdossier p. 42-45):

In proces verbaal DH2R025059-81 werd gerelateerd naar onderzoeksgegevens waaruit blijkt dat [verdachte] geboren [geboortedatum] 2006 gebruik maakt van telefoonnummer [telefoonnummer] .
Uit bovenstaande afbeelding blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer] op 18 juli 2025 om 12:28 uur een basisstation bereikt waarbij de [adres 7] te Klaaswaal binnen het theoretisch bereik is gelegen.
Uit bovenstaande afbeelding blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer] op 18 juli 2025 om 13:56 uur een basisstation bereikt waarbij de Beijerlandselaan te Rotterdam binnen het theoretisch bereik is gelegen.
Ten aanzien van feit 8:

1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] , opgemaakt op 19 juli 2025, voor zover inhoudende (raadkamerdossier p. 42-44):

Plaats delict: [adres 8] , Sint-Maartensdijk.
Op 18 juli 2025 werd ik gebeld op mijn mobiele telefoon. Ik hoorde dat hij zei dat hij van de ABN AMRO bank was en vertelde mij dat er een bedrag was gereserveerd dat naar het buitenland overgeboekt zou worden. Volgens mij noemde hij een bedrag van 2800 euro. Ik hoorde de mannenstem zeggen dat zij dat niet gebruikelijk vonden, gezien mijn eerdere transacties. Ik hoorde hem zeggen dat zij het wel zouden regelen en de transactie zouden blokkeren. Maar dan moesten ze wel mijn pasjes hebben en ik moest mijn e-dentifier pakken. Ik hoorde de man zeggen dat ze mijn oude pasjes op zouden komen halen, want die kon ik toch niet meer gebruiken na het blokkeren
Toen zei hij dat ik mijn pincodes moest wijzigen, voor de veiligheid. Hij zei dat hij even weg zou gaan van de telefoon en dat ik na de piep mijn oude pincode moest inspreken. Na de tweede piep moest ik een nieuwe pincode inspreken. Ik heb dat gedaan. Toen moest ik mijn passen in de envelop doen. Ik deed 2 bankpassen, 1 creditcard en mijn e-dentifier in een envelop en schreef mijn postcode erop. Zijn "collega" zou zo aan mijn deur komen. Tussen 20:30 uur en 20:45 uur werd er aangebeld. Ik deed de deur open en ik moest aan de lijn blijven. Er stond een jongeman voor mijn deur. Hij noemde de code die ik op had moeten schrijven: "abnamro365". Toen hoorde ik de man aan de telefoon zeggen dat het in orde was en dat ik mijn bankpassen kon overhandigen. De man aan de deur gaf mij nog een hand en liep toen in de richting van de Oostvest/Westvest.
Ik kan de man als volgt omschrijven:
- tussen de 20 en 25 jaar oud
- hele donkere huidskleur
- kleine zwarte kroes krullen, redelijk kort geschoren
- hij droeg een nette versie van een huispak/ joggingpak. Dat was donkerblauw van
kleur en op zijn heup stond een wit logo, volgens mij zijn rechterheup.
- zijn jas had geen knopen of rits. Toch was het ook geen trui.
- hij droeg witte, oude schoenen, soort sportmodel
- twee gouden ringen aan zijn rechterhand.

2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 5 november 2025, voor zover inhoudende:

Het klopt dat ik op 18 juli 2025 in Sint Maartensdijk ben geweest. Ik ben meegereden met een vriend.

3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 juli 2025, voor zover inhoudende (raadkamerdossier p. 54-56):

Op 12 mei 2025 werd de woning gelegen aan de [adres 1] te Rotterdam doorzocht. Tijdens deze doorzoeking was [verdachte] aanwezig in de woning en werd hij door een politieambtenaar fotografisch vastgelegd. Aangever [naam 7] gaf een signalement van de 'bankmedewerker’ welke bij zijn woning is geweest om verschillende bankpassen weg te nemen.
Uit bovenstaande afbeelding blijkt dat er onderstaande specifieke overeenkomsten zijn tussen het opgegeven signalement van ‘de bankmedewerker' en de foto’s van [verdachte] .
- Man:
- tussen de 20 en 25 iaar oud:
- hele donkere huidskleur;
- hij droeg witte, oude schoenen, soort sportmodel:
- twee gouden ringen aan zijn rechterhand.
Ten aanzien van dagvaarding II:

1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 5 november 2025, voor zover inhoudende:

U, de voorzitter, houdt mij voor dat ik op 22 juli 2025 ben aangehouden en dat er toen een Samsung telefoon bij mij is aangetroffen. Dat is mijn telefoon.

2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 oktober 2025, voor zover inhoudende (aanvullend proces-verbaal p. 1-2):

Op dinsdag 22 juli 2025 is verdachte [verdachte] aangehouden en is bij hem onder andere een telefoon van het merk Samsung in beslaggenomen. Daarnaast was een bestand aangetroffen wat vermoedelijk betreft een leadlijst voor slachtoffers van oplichting.
Het bestand was via Telegram verstuurd door Lijn 11 naar Bastos€ 010 op 24 maart 2025. Ik zag dat het Excel bestand bestond uit precies 6000 rijen. Ik zag dat elke rij meerdere kolommen aan gegevens had. Uit de context van de gegevens blijkt dat het hierbij om gegevens gaat die behoren aan 6000 verschillende individuen.
- Kolom A: Telefoonnummers.
- Kolom B: Emailadressen.
- Kolom D: IBAN-nummers.
- Kolommen E/F/G/H: Namen. In deze kolommen zijn de volledige namen van de personen weergegeven. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de achternaam, voornaam, initialen en tussenvoegsels.
- Kolom J: Geboortedata.
- Kolommen K/L/M: postcode, provincie en gemeente.
- Kolommen N/O/P: Adresgegevens. Ik zag dat de adresgegevens bestonden uit woonplaats, straatnamen en huisnummers.