ECLI:NL:RBDHA:2025:22064
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op basis van inburgeringsvereiste en medische omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Iraanse vrouw, en de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar echtgenote, referent, te kunnen verblijven. De aanvraag werd door de minister afgewezen op 8 september 2023, omdat eiseres niet voldeed aan de inburgeringsvereisten. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 5 augustus 2024. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep op 23 oktober 2025 behandeld. Eiseres voerde aan dat zij door medische problemen niet in staat was om het inburgeringsexamen af te leggen. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van haar medische problemen, aangezien de verklaring van haar neuroloog niet voldeed aan de vereisten. De rechtbank benadrukte dat eiseres, ondanks haar leeftijd en gebrek aan computerervaring, de mogelijkheid had om zich voor te bereiden op het examen met behulp van speciaal lesmateriaal. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een vrijstelling van het inburgeringsvereiste rechtvaardigden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en ook geen proceskostenvergoeding ontving. De uitspraak werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.