ECLI:NL:RBDHA:2025:22065
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsdocument EU/EER voor meerderjarige dochter en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft eiseres, een Iraanse vrouw geboren in 1963, op 16 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER om bij haar minderjarige Nederlandse dochter te verblijven. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 24 mei 2024 afgewezen, waarna eiseres bezwaar heeft gemaakt. Het bestreden besluit van 13 februari 2025 bevestigde de afwijzing. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 23 oktober 2025 door de rechtbank is behandeld. Tijdens de zitting waren de referent, de dochter van eiseres, en de gemachtigde van de verweerder aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet meer voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsdocument, omdat haar dochter inmiddels meerderjarig is. Dit betekent dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij haar beroep, aangezien zij niet langer kan voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld in de Vreemdelingencirculaire. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar het arrest Chavez-Vilchez, waarin is bepaald dat een derdelander een afgeleid verblijfsrecht kan ontlenen aan het verblijfsrecht van een Unieburger, mits er een afhankelijkheidsrelatie bestaat. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is verklaard, omdat zij niet langer kan bereiken wat zij met het beroep wilde.
De uitspraak is gedaan op 17 november 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State, indien zij het niet eens is met deze uitspraak.