ECLI:NL:RBDHA:2025:22138
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van procesbelang in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.S. Boedhoe, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. S.H.M. Maas, waarin de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep behandeld en geconcludeerd dat de eiser met onbekende bestemming is vertrokken op 18 augustus 2025, zonder contact te hebben met zijn gemachtigde. Dit leidde tot de vraag of de eiser nog procesbelang had bij zijn beroep. De rechtbank oordeelde dat, aangezien de eiser geen contact meer had en niet meer prijs stelde op de bescherming in Nederland, het beroep niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen inhoudelijke beoordeling van de zaak gedaan en heeft de proceskosten niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.