ECLI:NL:RBDHA:2025:22138

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
NL25.30160
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van procesbelang in asielzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.S. Boedhoe, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. S.H.M. Maas, waarin de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep behandeld en geconcludeerd dat de eiser met onbekende bestemming is vertrokken op 18 augustus 2025, zonder contact te hebben met zijn gemachtigde. Dit leidde tot de vraag of de eiser nog procesbelang had bij zijn beroep. De rechtbank oordeelde dat, aangezien de eiser geen contact meer had en niet meer prijs stelde op de bescherming in Nederland, het beroep niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen inhoudelijke beoordeling van de zaak gedaan en heeft de proceskosten niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.30160
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. F.S. Boedhoe),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: mr. S.H.M. Maas).

Procesverloop

Bij besluit van 1 juli 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL25.30161, op 12 september 2025 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep en zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Procesbelang is het belang dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) volgt dat sprake is van procesbelang als het doel dat een belanghebbende voor ogen staat, met het door hem aangewende rechtsmiddel kan worden bereikt en dit doel voor de belanghebbende van feitelijke betekenis is.
2. De minister heeft op 4 september 2025 aan de rechtbank meegedeeld dat eiser volgens meldingen van het COA op 18 augustus 2025 met onbekende bestemming is vertrokken. Op 10 september 2025 heeft de gemachtigde van eiser meegedeeld dat zij geen contact meer heeft met eiser.
3. Als een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder aan de minister te laten weten waar hij verblijft, moet er in beginsel van worden uitgegaan dat de vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling. In dat geval heeft de vreemdeling geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde beroep. Dit is slechts anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming.
4. Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden en gezien de aangeleverde informatie van de gemachtigde van eiser dat zij geen contact met eiser heeft, neemt de rechtbank aan dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat hij geen prijs meer stelt op de door zijn aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen rechtens te beschermen belang meer bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De rechtbank is van oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk is wegens een gebrek aan procesbelang.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
6. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 september 2025 door mr. P. Lenstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Tank, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
12 september 2025

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.